woensdag 29 april 2015

WUNDERHORN in vijf vragen



Dietrich Henschel in de film WUNDERHORN
Een bariton die in zang en beeld de Wunderhorn-liederen interpreteert door de ogen van een fictieve Franse soldaat? Vijf vragen en u bent klaar om te gaan.
Wunderhorn - waar kennen we die naam van?
Vooral van Gustav Mahler. Hij schreef de liederenverzameling Des Knaben Wunderhorn, op eeuwenoude volksgedichten die van oorsprong mondeling waren overgeleverd. Aan het begin van de 19de eeuw verscheen een selectie ervan in druk. Ze gaan over een voorbije wereld, met idyllische natuurschilderingen en het landleven van de gewone man maar ook over oorlog, angst, de dood.

Mahlers liederen verschijnen nu voor het eerst als film die wordt vertoond tijdens een live-uitvoering van de complete vierentwintig liederen. Tijdens concerten worden die vaak afwisselend door een man en een vrouw gezongen. In de nieuwe voorstelling neemt de bariton Dietrich Henschel de complete collectie voor zijn rekening.
Wat is de rol van de soldaat?
De regisseur Clara Pons laat de persoonlijke geschiedenis zien van een man die soldaat wordt. Hij neemt afscheid van vrouw en kind en peinst in de afgeslotenheid van de oorlog over liefde en huwelijkstrouw, over passie en jaloezie. Je ziet hem terug in een bos, met naast hem een gewonde kameraad die in elkaar zakt. Hij geeft hem een laatste trek van zijn sigaret en moet hem uiteindelijk achterlaten. Onder dat beeld zingt Dietrich Henschel het opgewekte refrein 'Tralali, tralala we moeten marcheren'.
Wat heeft Detlev Glanert eraan toegevoegd?
Mahler zelf heeft van vijftien van de vierentwintig liederen een orkestversie gemaakt. Voor de overige negen liederen schreef hij een pianobegeleiding. Na zijn dood maakten andere componisten daar orkestversies van, maar die voldeden niet. De handtekening van de bewerkers klonk er te sterk in door.

De componist Detlev Glanert pakte het anders aan. Voordat hij aan het schrijven begon, bestudeerde hij de liederen die Mahler zelf heeft georkestreerd alsof hij een leerling was van zijn grote collega. Bewust koos hij ervoor zichzelf weg te cijferen en Mahlers stijl zo dicht mogelijk te benaderen.
Een integrale uitvoering, kan dat wel?
Vierentwintig liederen op één avond uitvoeren is een immense krachttoer, zeker als je als zanger de klus alleen moet klaren. Toch is daar in de voorstelling voor gekozen. Alleen zo wordt het mogelijk te focussen op de weg die die ene persoon moet gaan. De bariton Dietrich Henschel heeft een dubbelrol. Hij zingt de liederen en treedt daarnaast op als acteur in de film. Door zijn ogen kijk je naar de oorlog, naar de herinneringen aan een voorbije jeugd, naar de geliefde die hij moet loslaten.
Waarom spreken de liederen nog altijd tot de verbeelding?
Onder de eenvoudige, soms kinderlijke volksteksten laat Mahler een andere, duistere betekenis meetrillen. Achter het idyllische Röschen rot gloeit bedrog, achter het tralala van de soldaat loert de dood. Hij kon die gelaagdheid neerzetten door in het orkest een net te hysterische fluittriller te laten spelen, of een dreigende paukenroffel.

Doordat hij geen vaste volgorde voor de liederen aangeeft, kunnen de uitvoerenden hun eigen dramaturgische vorm bepalen. Clara Pons kiest voor een ordening die van meet af aan een gevoel van onheil overbrengt. Ze laat barstjes in de idylle zien. Telkens opnieuw voert ze een kind op, een jongen van een jaar of vijf. Hij staat in een kaal landschap, met open ogen en een onbevangen blik - het gebied waar in een andere scène gevochten wordt en gemarcheerd - of zit met zijn moeder aan een keukentafel. Het is alsof Pons wil zeggen: Mahlers paradijselijke wereld verwijst niet naar een historische periode die verloren is gegaan. Hij verwijst naar een onbedorvenheid die alleen bestaat in de perceptie van een kind.
Wunderhorn van Mahler, 23/4 De Doelen, Rotterdam. 24/4 Dr. Anton Philipszaal, Den Haag. Regie: Clara Pons. Met Dietrich Henschel en het Residentie Orkest o.l.v. Cristian Macelaru.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 2 januari 2015

Geen opmerkingen:

Een reactie posten