woensdag 29 april 2015

Anderszewski's Bach is een gezonde vent met een stevig gevoel voor ritme

Bach, Schumann, Szymanowski. Piotr Anderszewski. Amsterdam, Concertgebouw, 30 november. 

Waar Piotr Anderszewski opduikt, sneuvelen heilige huisjes. Hij is de man die Frans Brüggen, de eerder dit jaar overleden god van de oude muziek, verleidde Bach nu eens niet te laten uitvoeren op een klavecimbel maar op een Steinway.
De Poolse pianist schopt ook zijn eigen heilige huisjes omver. Ooit deed hij de pianowerken van zijn landgenoot Karol Szymanowski (1882-1937) af als kleverig spul waar hij onpasselijk van werd. Totdat hij zag dat er revolte gloeide onder het snoepgoed. Hij zette de cyclus Métopes op cd en liet die nu ook horen aan zijn publiek in de serie Meesterpianisten.

Door een waas van trillers maakte hij stokkende melodielijnen hoorbaar, alsof de afbeeldingen op de Griekse tempels, waaraan de cyclus zijn naam ontleent, door de tijd gedeeltelijk zijn weggesleten. Even worden de contouren van Sirenen, van Calypso, van de schone Nausicaä concreet, dan laat hij ze uit elkaar vallen en nemen de nevels het weer over. Trotse ritmen, nobele melodieën, een hoopvolle overwinningsroes, ze leggen het af tegen de alles vervagende tijd - dat lijkt de les die Szymanowski maar even kwijt wil.

Niet minder zelden hoor je de variatiereeks waaraan Robert Schumann begon vlak voordat hij probeerde een einde aan zijn leven te maken. Ook die stille, teruggetrokken gedachten van een wanhopige componist zette Anderszewski op zijn programma. Schumann zou ze pas voltooien in de psychiatrische inrichting waar hij zijn laatste jaren sleet. Geistervariationen worden ze genoemd. Ze variëren op een trage zangmelodie, die als een bezwerende formule telkens in een iets andere vorm terugkomt. De laatste variatie werkt als een schok. Ineens blijven akkoorden onopgelost achter, als muzikale wartaal van een componist die geen samenhang meer ziet. Anderszewski lichtte middenstemmen prominent uit hun context en maakte indruk met het onopgeloste einde van Schumanns laatste compositie.

En dan was er Bach - klare taal als lijst om de werken van Schumann en Szymanowski heen. Anderszewski breekt met de trend onder pianisten om vooral de nuances binnen het zachtste register te verkennen. Zijn Bach is stevig. Hij heeft er plezier in thema's uit de Franse ouverture scherp tegen elkaar uit te spelen. Bach is voor hem een kerngezonde vent met een sterk gevoel voor ritme. In de Zesde Engelse suite dreunden de bassen als een kloppende ader naar het einde van zijn fenomenale recital toe. Op slag begrijp je waarom Frans Brüggen juist voor Anderszewski zwichtte.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 2 december 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten