zondag 12 april 2015

Cleopatra's dood, met slangengif van Robin Ticciati


Drie jaar geleden was Robin Ticciati een dirigent die zich met veel talent en weinig ervaring op het podium van het Concertgebouworkest vervoegde. Er werd in de verslagen van zijn debuut gerept van een Porsche die zich grotendeels zelf reed en van een huis dat eerst van gordijnen en pas later van muren werd voorzien.
Drie jaar geleden was Robin Ticciati een dirigent die zich met veel talent en weinig ervaring op het podium van het Concertgebouworkest vervoegde. Er werd in de verslagen van zijn debuut gerept van een Porsche die zich grotendeels zelf reed en van een huis dat eerst van gordijnen en pas later van muren werd voorzien.

Nu is hij 31 en net begonnen als leider van het prestigieuze Glyndebourne operafestival. Hij heeft al laten zien dat het Scottish Chamber Orchestra opveert onder zijn baton. Samen hebben ze net een Schumann-cd afgeleverd waar menig ervaren maestro jaloers op kan zijn.

Het Concertgebouworkest vertrouwt hem inmiddels een tournee naar Brussel, Luzern en Wenen toe - een eer die lang niet elke gast wordt gegund. Het Franse programma onthult een dirigent die in dit repertoire onvermoede facetten naar boven brengt.

Het gaat Ticciati niet om de technische perfectie: als je er een sport van zou maken zijn ongelijke inzetten te tellen, zou je hoge ogen scoren. Maar juist de combinatie van die losse hand - altijd fijn in zwierige Franse muziek - en een minutieuze uitwerking van details verraden zijn klasse.

In Gabriel Fauré's suite Pelléas et Mélisande blies hij dwars door de open, transparante orkestklank een paukenroffel, licht als een zuchtje wind. In Ravels Valses nobles et sentimentales vond hij in elk van de korte deeltjes een andere, rake benadering van de driekwartsmaat. La mer, Debussy's drieluik van zeegezichten, werd een bedwelmend hoogtepunt van de avond, met onwaarschijnlijk tere trompetfiguurtjes door Omar Tomasoni, de nieuwe aanvoerder van de trompetsectie van het orkest.

Lastiger was zijn relatie met Berlioz. Voor La mort de Cléopâtre, waarin het sterven van de Egyptische vorstin in een lange monoloog tot in detail wordt neergezet, had het Concertgebouworkest de mezzosopraan Elina Garanca uitgenodigd, maar de Letse moest het wegens ziekte laten afweten. Haar collega Vesselina Kasarova nam de klus over, maar legde de sterfscène uit als een eendimensionale en vooral bittere ervaring. Ook technisch was haar uitvoering niet optimaal. Haar indrukwekkend lage stem bleef hangen in de diepte, alsof een duveltje hem telkens opnieuw naar het borstregister trok. Zelfs voor een kleine sprong omhoog moest Kasarova kracht zetten.

Dwars daartegenin probeerde Ticciati in het orkest slangenbeten toe te voegen. Die kwamen er, maar de meeslepende maalstroom aan emoties stokte te vaak om op spanning te blijven.
Fauré, Berlioz, Ravel, Debussy. Vesselina Kasarova, Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Robin Ticciati 
12/11, Concertgebouw, Amsterdam. Nog te horen op 14/11 
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 14 november 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten