dinsdag 7 april 2015

Castellucci's machinale, emotionele Sacre

Dans
Romeo Castellucci: Le Sacre du Printemps. Muziek: Le Sacre du Printemps (Stravinsky) door MusicAeterna o.l.v. Teodor Currentzis (op cd) 
24/8, Gebläsehalle, Landschaftspark Duisburg-Nord

Zodra je de fabriekshal op het voormalige hoogovencomplex in Duisburg binnenstapt, ruik je het: verweerd ijzer, oude olie - herinneringen aan de staalindustrie waar het in het Ruhrgebied decennialang om draaide. Achter een wand van plexiglas hangen de machines, hoog in de zoldering. De trechters en kokers zijn dansers geworden in Romeo Castellucci's choreografie Le sacre du printemps. Of is het anders? Zijn de tonnen beenderstof die ze over de vloer zullen uitstorten de eigenlijke dansers?
Castellucci, de Italiaanse theatermaker, verleidt zijn kijkers met voorstellingen waarin hij zich filosofische vragen stelt. Zijn scheppingsverhaal Genesi kon niet zonder de volledige ontkenning van de schepping: Auschwitz. Zijn Sacre is een voorstelling over het thema achter de Sacre: het offer.

In Stravinsky's oerversie uit 1913 danst een meisje - half kind, half vrouw - zich dood in een kring van wijze mannen. Bij Castellucci ontmoet dit oude heidense vruchtbaarheidsritueel de moderne industrie. Met 6 ton beendermeel, het bodemverbeterende poeder dat ontstaat wanneer het geraamte van runderen wordt fijngemalen, gaat hij de confrontatie aan.

Verwacht bij Castellucci geen steriele voorstelling. Met neonlicht, industriële machines en een orkest dat via een cd en speakers door de fabriekshal schalt, weet hij je direct te raken. 
Op de hoge fagotsolo waarmee Le Sacre begint, dooft het zaallicht. De volle diepte van het podium wordt zichtbaar, verlicht door knipperende rode leds en witte neonbuizen. Als het orkest begint met zijn hortende ritmes, eerst nog licht geïnstrumenteerd, zwaaien de machines sierlijk aan hun rails heen en weer en storten ze brede linten van beenderstof op het podium. Op een fluitsolo schieten dunne slierten ritmisch door de ruimte.

Castellucci is muzikaal. Zijn choreografie maakt zelfs de meerstemmigheid in Stravinsky's compositie voelbaar. De complexe ritmes van het orkest - een pompende grijze stofdouche - combineert hij met grillige, fel witte strepen die pirouettes draaien.

Ineens licht dwars door het stof de grijze achterwand op. Twee horizontale stroken worden zacht ingekleurd tot een monochrome versie van een schilderij van Rothko, dat telkens van intensiteit verschiet.

Uit de speakers klinkt de 'Danse sacrale', het deel van Le sacre waarin de offerdans zich voltrekt. De rails waaraan de machines zijn opgehangen zakken tot ooghoogte. Salvo's stof worden afgevuurd, recht op het publiek af. Ze spatten uiteen tegen de plexiglazen wand, geweervuur en bloed ineen.

Een wit gordijn gaat dicht. Er wordt een technische beschrijving op geprojecteerd van het procédé van de vervaardiging en de toepassing van beenderenmeel. Onder de tekst hoor je de meest agressieve passages uit Stravinsky's stuk - volkomen steriliteit vormt een contrapunt met de heftigste muzikale ervaring.

Het gordijn gaat open. Zeven mannen in witte veiligheidspakken ruimen het terrein - dat kan een landschap zijn waarop een ramp heeft plaatsgevonden, of een fabriek. De muziek is uiteengevallen in ruisklanken. Terwijl de mannen het stof in afvalcontainers scheppen, loop je de hal uit. In het voorbijgaan zie je in de stofbergen stukken schedel, wit van de chemische reinigingsmiddelen. Aan sommige botresten zie je de knobbelige aanzet van hoorns - overlevingsgereedschap dat overbodig is geworden in een gemechaniseerde wereld.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 27 augustus 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten