woensdag 29 april 2015

Theatrale ingrepen zitten Winterreise niet in de weg

Georg Nigl in Winterreise theatraal
Winterreise theatraal. Compositie: Schubert, Mark Andre. Mise-en-scène: Johan Simons. Beeld en decor: Michaël Borremans. Georg Nigl, Andreas Staier, Muziektheater Transparant, Ensemble Intercontemporain o.l.v. Julien Leroy. Rotterdam, de Doelen, 19 januari.
Als je naar je plek in de Grote Zaal van de Doelen loopt, kun je de meterslange, wit gedekte tafel op het podium bijna aanraken. Hij is bezaaid met tientallen paren ouderwetse zwarte schoenen - gebruikte dames- en herenmodellen uit een lang vervlogen tijd. Andreas Staier zit klaar achter zijn vleugel. De bariton Georg Nigl wandelt in spijkerbroek en wit overhemd het podium op. Uit een kist naast de tafel haalt hij een cape en een hoge hoed. Het licht gaat uit. In het duister begint hij aan zijn Winterreise. 
Aanvankelijk lijken de ingrepen van de regisseur Johan Simons en de Franse componist Mark Andre miniem. De kaars die de zanger aansteekt, wordt vermenigvuldigd door een veelheid van anonieme mannen in het zwart.

En ook de inbreng van Mark Andre blijft in eerste instantie beperkt tot korte tussenspelen. De musici van Ensemble Intercontemporain, achter de vleugel van Staier, zetten het openingslied Gute Nacht voort met tikken op de snaren van hun strijkinstrumenten, alsof ze alleen het skelet van de monotone pianoakkoorden willen vasthouden.

Verderop wordt de wanhoop van de eenzame reiziger zichtbaar. Het lukt hem niet zich aan te sluiten bij de schoenparen op de tafel. Hij smijt ze op de grond. Nog later probeert hij kruipend over de tafel een spoor van zijn geliefde te vinden: Ich such' im Schnee vergebens nach ihrer Tritte Spur - het witte tafelkleed wordt de sneeuwvlakte waarin hij speurt naar het kleinste teken, de kleinste voetstap van degene naar wie hij zo verlangt.

De theatrale ingrepen van Johan Simons en Michaël Borremans werken. Ze zijn wezenlijk genoeg om een extra belevingslaag toe te voegen maar zitten de originele compositie niet in de weg, al wordt het Georg Nigl niet gemakkelijk gemaakt. De afstand tot Andreas Staier is soms zo groot dat communiceren lastig wordt. De houdingen waarin hij moet zingen, helpen niet mee aan een stabiele intonatie. Zo begint hij liggend op zijn buik aan Der Lindenbaum.

In de loop van de avond verandert het sneeuwlandschap in een bos met winters kale bomen - takken die door Nigl en zijn anonieme dubbelgangers in de tafel worden geprikt.

Opmerkelijk is de forse ingreep in de interpretatie van de cyclus. Die eindigt met het desolate lied Der Leiermann - een ontmoeting met de dood. Terwijl de eerste liederen steeds verder wegzakken in triestheid - zelfs de pianopartij verliest soms zijn spanning - neemt hier de levenskracht juist toe. Der Leiermann krijgt een vlot tempo en klinkt als een bevrijding.

De musici van Ensemble Intercontemporain zijn uitgewaaierd over de zaal. Ze zitten in groepjes aan weerszijden van het orgel en achterin de zaal. Ze sluiten de cyclus af met lange, losse ruistonen die elkaar aantrekken en afstoten: abstracties van de melodielijnen van Schubert. Een wonderlijke, indringende ervaring.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 21 januari 2015

Geen opmerkingen:

Een reactie posten