dinsdag 7 april 2015

Damrau en Beczala dollen met Amsterdamse publiek


Verdi, Donizetti, Bellini, Massenet, Gounod, door Diana Damrau, Piotr Beczala, Nicolas Testé en het Noord Nederlands Orkest o.l.v. Pavel Baleff. 23/9, Concertgebouw, Amsterdam

Je moest er bijna 100 euro voor neertellen maar dan spaarde je wel een retourtje Milaan of New York uit. Én een nog duurdere entreekaart, niet te vergeten. Diana Damrau en Piotr Beczala stonden samen op het podium van het Concertgebouw in een programma met hoogtepunten uit Italiaanse en Franse opera's: een unieke kans om de grootste operasterren van nu live mee te maken.
De sopraan Damrau is kind aan huis in La Scala en de Met. Ze stond voor het eerst in het Amsterdamse Concertgebouw en vanaf haar eerste, pianissimo gezongen 'Rendetemi la speme' ('Geef me weer hoop') uit Bellini's opera I puritani, voelde je waarom zo'n bedrag eigenlijk een schijntje is.

Haar aria's bouwt ze zo organisch op dat je je verwant gaat voelen met haar personages. Geraffineerd als een goede filmacteur zuigt ze je mee naar wanhoop, verlatenheid, woede: even een noot uitvergroten en hem dan zachtjes laten doven, zodat er al een vermoeden in schuilt van het onheil dat er aankomt.

De carrière van Piotr Beczala verloopt al even spectaculair, al zullen ze hem in Milaan niet snel terugzien. Daar werd hij in december uitgejouwd door de beruchte loggionisti, de vaste horde oerconservatieve operafanaten in La Scala, aan wie je als zanger kennelijk grof zwijggeld moet betalen om boegeroep te voorkomen.

Anders dan Damrau brandde Beczala meteen los in 'Di' tu se fedele', uit Verdi's Un ballo in maschera. De heldhaftige topnoten in de aria kleurde hij in met een opmerkelijk Italiaanse flonkering maar dit enthousiasme moest hij bekopen met een iets minder briljante toon in 'La donna è mobile', de meezinger uit Rigoletto.

En dan was er de bijrol van Nicolas Testé, de Franse bas en echtgenoot van Diana Damrau. Zijn stem heeft iets minder allure dan die van zijn partners maar als Mefisto, in Gounods Faust, was hij in zijn element.

De solisten werden gedragen door een alert spelend Noord Nederlands Orkest. Geleid door de Bulgaarse dirigent Pavel Baleff, chef van de Philharmonie Baden-Baden, gloeide en zinderde het. Als rasbegeleider reageerde hij op iedere wending in Damraus en Beczala's stem.

Damrau, met in haar koffer slechts twee concertjurken, kwam in het verloop van de avond steeds meer los. Aan het eind dolde ze met haar publiek, veegde het zweet van haar voorhoofd na de zoveelste afdaling van de grote Concertgebouwtrap, maakte komisch-zwierige buigingen en in de aria van Manon, een stuk vol schijnafsluitingen, wuifde ze haar publiek toe: neenee, niet applaudisseren.

Leuke meid, deze diva.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 25 september 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten