dinsdag 7 april 2015

Clowns reiken naar kern van de twijfelende mens


Grachtenfestival. Mozart, Così fan tutte. Regie: Lotte de Beer. Solisten, Nieuw Nederlands Operafront o.l.v. José Miguel Esandi
Amsterdam, Stadsschouwburg, 16/8. Tot 20/8
Er komen veel zelfmoordvarianten langs in de Così fan tutte van Lotte de Beer, maar de uitgebreidste is voor Don Alfonso. In het begin van Mozarts komische opera valt het rode hart dat hij vasthoudt in stukken. Hij probeert de galg die uit het plafond valt te bereiken, maar zijn ladder glijdt weg, dan breken de treden af en tot slot valt de strop op de grond. Alfonso, gekleed en geschminkt als clown, trekt zijn pak uit en veegt de verf van zijn gezicht. Van een man die zo hartstochtelijk kon liefhebben dat hij ervoor wilde sterven, verandert hij in de Don Alfonso die we kennen: de cynicus die denkt dat hij kan bewijzen dat iedereen die liefheeft ooit uit de hemel zal vallen.

De stelletjes die hij gebruikt om zijn gelijk te halen zijn clowns: onbevangen en goudeerlijk geloven ze in hun liefde voor elkaar. Fiordiligi hoort in haar pierrotpak bij dikzak Guglielmo, de lange Dorabella met haar enorme rode neus bij de klunzige Ferrando. Geholpen door het wulpse schoonmaakstertje Despina, half clown half mens, stelt Alfonso de jonge vrouwen bloot aan een salvo van verleidingstrucs.

De Beer, die met de voorstelling al succes boekte in Duitsland, neemt geen genoegen met grappen van het eenduidige soort. Onder de verkleedkleren zie je echte emoties van vrouwen op wie een stortvloed aan beproevingen wordt losgelaten. Als ze zwichten voor hun verleiders, wordt hun pijn voelbaar. De eendimensionaal vrouwonvriendelijke opera die Così ooit was, wordt een rijk geschakeerd psychologisch verhaal. Geen drama, ze houdt het luchtig, maar wel een voorstelling die zelfs van de cynicus Alfonso een tragische figuur maakt.

Met een minimum aan middelen: een straatlantaarn, een deur, laat De Beer de scènes snel van sfeer verspringen. Als Dorabella fantaseert over haar gevoelens voor een oosterse man met een gespierde borst maakt ze daar een komische scène van die de draak steekt met de gevoelens van het meisje en toch de ernstige ondertoon benoemt. Aan een knaapje hangt de jas van haar verleider. Met haar arm door een mouw streelt Dorabella over haar wang en laat de minnedans die daarop volgt flink uit de hand lopen.

Het Nieuw Nederlands Operafront, een orkest dat door De Beer zelf is opgericht, moet nog groeien in alertheid en timing. Soms kiest de Argentijnse dirigent José Miguel Esandi net niet de tempi die de vaart in de voorstelling houden.

De zangers hebben acteermogelijkheden waarin De Beer volop kan grasduinen. De Fin Tuomas Pursio is een overdonderende Alfonso die virtuoos dolt met de gezongen én gesproken Italiaanse tekst. Hij vindt in de Despina van Moran Abouloff een sprankelende bondgenoot. De hartsvriendinnen Dorabella en Fiordiligi (Florieke Beelen en Louise Kwong) en hun geliefden Guglielmo en Ferrando (Orhan Yildiz en Timothy Fallon) hebben een klasse die je eerder verwacht bij een internationaal huis dan bij een voorstelling in het Grachtenfestival.

Elektrocuteren, een jerrycan arsenicum leegdrinken, je hart met een mes doorboren, het arsenaal van wanhoopsdaden blijft gereserveerd voor de luchtige momenten in de opera. Als het er echt op aankomt, glijden de zangers uit hun clownspakken. Op het podium vallen de doeken. De ruwe muren van de Stadsschouwburg, de takels en de spots worden zichtbaar. Lotte de Beer maakt van de opera die ooit werd vertaald als Weibertreue een voorstelling die reikt tot de naakte kern van de twijfelende mens.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 18 augustus 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten