dinsdag 7 april 2015

84-jarige Loevendie schrijft uitbundige opera

Opera (concertant)
Theo Loevendie: The Rise of Spinoza. Solisten, Groot Omroepkoor, Vlaams Radio Koor, Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Markus Stenz
11/10 Zaterdagmatinee, Amsterdam

'Oranges, fresh butterrrrrr, cheese and eggs', roept een legertje koorzangers. Een trommelaar loopt voor het podium van het Concertgebouw langs, met achter hem een blokfluitspeler die een wijsje fantaseert. Zo tekent Theo Loevendie in zijn nieuwe opera The Rise of Spinoza het straatbeeld van Amsterdam in de 17de eeuw.
Tegen die achtergrond speelt zich een discussie af op niveau. Baruch Spinoza, 23 jaar oud, ziet de mens als onderdeel van de natuur en God als natuurwet. Daarmee gaat hij nog verder dan de vernieuwer Descartes, voor wie God menselijke trekken heeft. Zijn Sefardisch joodse leermeester slaat hem om de oren met verwijten - het begin van een historisch verhaal dat afstevent op de verbanning van Spinoza uit de Joodse gemeenschap.

Theo Loevendie, componist, jazzmuzikant, improvisator, heeft op zijn 84ste een werk voltooid in uitbundige, fel geschilderde kleuren. Met een koor dat Spaanse ritmes klapt, getuigt hij van zijn liefde voor tijdloze muziek uit verre streken, maar de vrijheid van de musici is zorgvuldig gestileerd. Zelfs de marktkooplui die hun waren aanprijzen, scanderen op toon. En als Spinoza discussieert met de rabbi botsen niet alleen hun denkbeelden, maar ook de karakters van de zangstemmen.

Er komen verleidingen op Spinoza's pad. Clara, de dochter van zijn latere docent Van den Enden (mooi sonoor gezongen door Marcel Reijans), is katholiek en wil hem bekeren. De filosoof houdt stand, ondanks de goudeerlijke meisjesstem van Katrien Baerts, die overigens ook schel kan schreeuwen. Dat zet Loevendie niet alleen gretig in, hij laat het ook nog eens uitmonden in virtuoos orkestgekrijs.

Als uiteindelijk dan toch de banvloek wordt uitgesproken, zijn het gesproken woorden die de kille uitsluiting van de filosoof bekrachtigen. In een schitterende synagoogscène wordt Spinoza uitgestoten, maar daarmee is de opera nog niet af. De slotscène gaat over verzoening, niet met de kerkelijke instanties, maar met Spinoza's volgelingen uit de Amsterdamse gemeenschap, alsof Loevendie wil zeggen dat vrede alleen uit de mens zelf kan komen, niet uit instituties.

Geen liefde op leven of dood - de kracht van The Rise of Spinoza zit dieper: in het orkest, dat met tamboerijn en ratel theater maakt van een weinig theatraal verhaal: in zangpartijen die helder als een fuga van Bach uitgekristalliseerd zijn en in de geniale toevoeging van een blokfluitspeler die geen aandeel heeft in het verhaal, maar juist daarom een spannende tegenhanger vormt van het grote Radio Filharmonisch Orkest. Niemand anders zou die partij zo fantasierijk kunnen invullen als Erik Bosgraaf.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 13 oktober 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten