dinsdag 21 april 2015

Gatti beukt je murw met straaljagervolume

Recensie - Mahler
Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniele Gatti. Amsterdam, Concertgebouw, 27/11. Herhaling op 30/11.
Stoelriemen vast, oordoppen in - Daniele Gatti is in het land. Deze week dirigeert de toekomstige chef van het Koninklijk Concertgebouworkest zijn toekomstige troupe in Mahlers Zesde symfonie. Het orkest is dolenthousiast. Tijdens de eerste repetitie werd de 53-jarige Milanees verwelkomd met een ode van de kopersectie. 'We hebben nog nooit zo goed gerepeteerd', jubelde een van de aanvoerders de volgende dag.
Wie hem op het podium aan het werk ziet, begrijpt de euforie. Gatti dirigeert zonder partituur, zodat hij onafgebroken met zijn musici kan communiceren. Zijn bewegingen zijn glashelder en beeldend: van gulle, uitnodigende armzwaaien naar de strijkersgroep tot de buiging van zijn linker wijsvinger waarmee hij de bespeler van de kleine trom op de achterste rij instrueert.

Wonderlijk genoeg krijgt hij het met die overdaad aan techniek en die rijke expressiemogelijkheden niet voor elkaar je bij de lurven te grijpen. Direct al bij de opening van de Zesde, Mahlers 'Tragische', pompt hij de orkestklank op tot het niveau van een opstijgende straaljager. Eendimensionaal, zonder de suggestie van een wereld achter het gedaver, slaat hij je murw. Heel even maakt hij ruimte voor een wonderschone hoornsolo, dan mept hij je weer om de oren met schetterende trompetten en een gierende es-klarinet.

Gatti, de man die de verschillende karakters in een Mahlersymfonie het liefst vergelijkt met de personages in een opera, kiest als tweede deel niet het gebruikelijke kalme andante maar het scherzo dat meestal als derde deel wordt gespeeld. Daarin gaat hij gewoon door met zijn gebeuk. Je ziet dat groepjes mensen de zaal uit lopen. Ze missen het andante moderato, het langzame deel, waarin Gatti laat horen dat hij wel degelijk gevoel heeft voor de warme onderstroom in Mahlers symfonie. Even is het legato hartveroverend, even mag het hout in de middenstemmen opbloeien. Dan probeert Gatti het kwellende volume van de eerste delen nog te overtreffen in de finale.

Het Koninklijk Concertgebouworkest, Mahlerensemble van wereldfaam, is zichzelf niet meer. In het laatste deel van de symfonie klinkt het rauw, onherkenbaar voor wie de Mahlers van Haitink heeft meegemaakt, of die van Jansons, of zelfs de krachtige van Chailly. Vanaf 2016 waait er een nieuwe wind door het gebouw aan de Van Baerlestraat, dat maakt Daniele Gatti wel duidelijk met dit eerste concert sinds zijn benoeming bekend werd gemaakt. Je mag bidden dat de musici zichzelf beschermen tegen het klankbombardement dat hun nieuwe maestro over hen uitstort.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 29 november 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten