Janácek, Medtner, Ravel, Berg.
Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, 11 januari 2014
De Canadese pianist Marc-André Hamelin (52) is altijd
nieuwsgierig, altijd op zoek naar de niches in zijn vakgebied en heeft ook nog
eens een frisse dosis humor. Toen een concert eens werd verstoord door een
rinkelend mobieltje sloeg hij terug met een eigenhandig gecomponeerde Valse
Irritation d’après Nokia. Dat was bij het opvallend geconcentreerde publiek in
het Muziekgebouw aan ’t IJ niet nodig maar meteen al bij de opening van zijn
concert liet hij doorschemeren dat hij ook de bekende stukken op zijn programma
eens flink door elkaar zou schudden. De Sonate opus 1 van Alban Berg gaf hij een
fundament van bijtende akkoorden en glasheldere ritmes. Met een rechterhand
waarin soms improvisatieachtige aarzelingen verstopt zaten leek het alsof je
een etage hoger was beland, in het jazzmekka van het BIM-huis. Geweldig, hoe
hij zo voor een groot publiek de deur open gooide naar de wereld van Alban Berg.
In de kolossale Sonate met de bijnaam Nachtwind, van de Rus
Nikolaj Medtner, hoor je echo’s van Rachmaninov, maar dan grootser, alsof
Medtner liever voor een orkest dan voor de piano had willen schrijven.
Weelderige melodieslingers houdt hij bij elkaar door duizenden nootjes die als
waterdampdeeltjes één klankwolk vormen. Jammer dat Hamelin deze nachtwind geen
zoele, tropische temperatuur gaf maar er een staalhard Siberisch koufront van
maakte. Grootse akkoorden ging hij te lijf met een bitse, straffe toon die merkwaardig
ver verwijderd bleef van het gebied met de doorschijnende nevels.
Bij zijn selectie uit de cyclus Op een overgroeid pad van
Leos Janácek werkte zijn koel analytische aanpak wel. Hij zag kans de milde
halftonen in de deeltjes te onderbreken voor een onverwacht oprukkende baslijn
en obstinaat drammende dissonanten die de prikkelende dwarsheid in de stukken
naar boven haalden.
Even spannend klonk Gaspard de la nuit, Ravels berucht
virtuoze cyclus. Daarin koos Hamelin in het middendeel een tergend traag tempo.
Die ene toon die van het begin tot het eind maar door- en doorgaat kreeg zo een
hypnotiserende werking.
Met twee toegiften zette de Canadees zijn krachtige handtekening
onder het concert: een deeltje uit een zelden gespeelde suite van Leopold Godowsky,
en Chopins Minutenwals. Net toen je je verbaasd begon af te vragen wat dit
roomtaartje deed tussen al die buitenbeentjes, kwam de aap uit de mouw. Hamelin
liet hij het stuk uit de rails lopen met freakende akkoorden.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 13 januari 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten