dinsdag 21 augustus 2012

Heiner Goebbels ensceneert Europera 1 en 2


'Probeer niet te luisteren, het gaat om het beeld', fluistert een zorgvuldig gestylde dame tegen haar buurvrouw. Verderop giechelt een groepje twintigers om het nerveuze heen en weer rennen van de technici. In Bochum, in het hart van het Ruhrgebied, kun je de opwinding bijna aanraken als in de Jahrhunderthalle de Ruhrtriennale van start gaat.
Met de componist en theatermaker Heiner Goebbels heeft het festival een intendant binnengehaald met een neus voor de confrontatie tussen publiek en kunst - een keuze die past bij een internationaal festival dat al tien jaar lang de spannendste theatermakers, dansers en beeldend kunstenaars naar het voormalige industriegebied lokt.
De terreinen in Essen, Bochum, Duisburg zijn groter en ruiger dan de Westergasfabriek in Amsterdam of de Helpmancentrale in Groningen. Ze heten Kokerei Zollverein, Gebläsehalle en Salzlager en zien eruit alsof er gisteren nog staal werd gewalst.
Goebbels heeft voor de opening van het festival gekozen voor een eigen, nieuwe enscenering van Europera 1 & 2 van John Cage. Het zijn werken uit de jaren tachtig die zelden worden opgevoerd, over Europa en zijn culturele identiteit. Met deeltjes uit 128 opera's in een wirwar van talen wilde de denker en componist Cage de operageschiedenis van Europa uitwuiven. De volgorde van de fragmenten liet hij bepalen door het oude Chinese orakelboek I Tjing. 'De Europeanen hebben ons 200 jaar hun opera's gestuurd. Nu stuur ik ze allemaal terug', kondigde Cage aan. Tere ere van zijn honderdste geboortedag pakt de Ruhrtriennale uit met een gigantische enscenering van Cage's bezinning op Europa. Die is een kwarteeuw later nog indrukwekkend actueel.
Goebbels (1952), componist van contrasterende werken, laat in Europera 1 & 2 zien dat hij ook als regisseur houdt van het botsende en ongerijmde. Voor Europera 1 gebruikt hij de onafzienbare diepte van de Turbinenhalle om door de operageschiedenis heen te zappen.
Links en rechts van het speelvlak staan muzikanten opgesteld met een elektronische klok boven hun hoofd. In de partituur geven tijdsaanduidingen de inzetten aan: een violist speelt van 2 minuut 30 tot 3,15 een partikeltje uit 'Lied aan de maan' uit Dvoráks opera Rusalka. De fagottist naast hem begint op 4 minuut 15 met een fragment uit Verdi's Nabucco, terwijl de sopraan in rococojurk een aria van Alban Bergs opera Wozzeck zingt. Onderwijl laten de technici het decor van het San Marcoplein uit de lucht vallen en rollen sterke mannen keien over het speelvlak.
In de loop van de avond ontstaat er omslagpunt, een moment waarop het ritme van de veranderende decors als een zelfstandige laag gaat functioneren in de kakofonie van operamelodieën en uitbundige theaterkostuums een ervaring die alleen kan ontstaan met deze enscenering op deze unieke plek.
Europera 2 is het vlakke broertje van Europera 1. De diepte van de hal blijft onbenut. Het decor is een brede zwart-wittekening van een oude stad. De zangers bewegen zich op een smalle strook. Ze zijn in het zwart gekleed en zo belicht dat ze hun diepte verliezen en platte silhouetten lijken. Die platheid is ook vertaald in de muziek. Uit de wirwar van operafragmenten zijn de lage orkeststemmen weggefilterd een heftig contrast met het uitbundige Europera 1.
Goebbels heeft zijn editie geen thema willen geven, maar Cage is overal: regisseur Robert Wilson leest, ensceneert en performt Cages Lecture on nothing en de Poolse theatermaker Wojtek Ziemilski produceert Prolog, voor 12 toeschouwers en een Cageaans lege tribune.
In Museum Folkwang in Essen laat de tentoonstelling 12 Rooms live kunst zien onder anderen Damien Hirst, Marina Abramovic, John Baldessari, Lucy Raven. Door de beslotenheid van de twaalf kamertjes komen de performers en de kijkers soms ongemakkelijk dicht bij elkaar.
Een dag later opent de Israëlische kunstenares Michal Rovner in Kokerei Zollverein haar installatie Current. Videobeelden op de harde, ruwe fabriekswanden zuigen je mee in de krater van een immense stortkoker. In de diepte je zie je donkere figuren die een weg naar boven zoeken. In zijn megalomane grootheid zet het je aan het denken. Ver weg, aan de andere kant van de koker, staat Goebbels, starend in de diepte organisator en belever van zijn eigen Ruhrtriennale.
Ruhrtriennale, tot 30/9. Europeras 1&2 van John Cage op 21, 29, 31/8 en op 2/9 in de Jahrhunderthalle, Bochum. Regie: Heiner Goebbels.
Heiner Goebbels heeft zijn editie geen thema willen geven, maar John Cage is overal
de Volkskrant, 21 augustus 2012

maandag 6 augustus 2012

Bonkend hart en gierende angst als opmaat voor Rachmaninov


Nino Gvetadze, soliste in Rachmaninovs Tweede pianoconcert
Zomerconcerten Concertgebouw
Kyriakides, Rachmaninov, Tsjaikovski. Nino Gvetadze, JeugdOrkest Nederland o.l.v. Jurjen Hempel. Amsterdam, Concertgebouw, 2/8. 
Rachmaninovs Tweede pianoconcert gesneden koek? Tsjaikovski’s Zesde een voorspelbare tearjerker? Het JeugdOrkest Nederland (JON) liet horen wat er gebeurt als je voor het eerst ervaart hoe je samen met 80 anderen één wordt met de machtige pianoklanken waarmee Rachmaninov zijn concert inzet en hoe je aan het slot van Tsjaikovski’s symfonie de haartjes op je armen overeind voelt komen als de contrabassen hun zachte pizzicatonootjes plukken.
In de serie Zomerconcerten van het Concertgebouw hingen de veertien- tot twintigjarige strijkers van het orkest diep in de snaren, bliezen de koperblazers overmoedig en soms een graadje te hard en gaven de slagwerkers een staaltje van verrassend gevorderd vakmanschap. De Grote Zaal zat afgeladen vol met ouders, neefjes en nichtjes maar ook met liefhebbers van de verwachtingsvolle sfeer die er rond een optreden van gepassioneerde jonge musici hangt.
Natuurlijk beheersen die nog niet de kneepjes van een evenwichtig verdeelde orkestklank maar dirigent Jurjen Hempel hield ze scherp en tilde ze met nauwkeurig gekozen tempi en een heldere slag naar een verrassend hoog niveau. Hempel is een kenner van nieuwe muziek en ongetwijfeld was hij degene die met het idee kwam het concert te openen met Nerve, een nieuw werk van Yannis Kyriakides, geschreven in opdracht van het JON. Op twee projectieschermen boven het podium verschenen teksten als ‘love watching tennis because they make many – in my profession there is no room for error’, subtekst voor muziek die het bonkend hart van musici verklankt en de gierende angst voor een optreden én een verrassende weg baande naar Rachmaninovs Tweede pianoconcert.
De soliste Nino Gvetadze, een van de interessantste jonge pianistes van dit moment, veerde op lastige momenten mee met het orkest maar inspireerde de musici vooral door de lange concentratiebogen waarmee ze een heel concertdeel omspande. De warmte van haar akkoorden en de zangerige toon waarmee ze een eenvoudig melodietje laat gloeien en glanzen werkten aanstekelijk. Vanavond speelt ze opnieuw in de serie Zomerconcerten, nu met het Aviv Kwartet in een programma met werken van Schumann, Borodin en Debussy.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 4 augustus 2012
        

Het heetste festival van Nederland gaat op reis

Artistiek leider Liza Ferschtman (foto Marco Borggreve)
Delft Chamber Music Festival

Schubert, Schumann, Hindemith, Mendelssohn. Marie-Luise Neunecker, Enrico Pace, Robert Holl, Rudolf Jansen, Liza Ferschtman, Stephanie Gonley, Lise Berthaud, Guy Ben-Ziony, Sebastian Klinger. Delft, Museum het Prinsenhof, 3/8. 
‘Logica brengt je van A naar B. Verbeelding brengt je overal.’ Met dit citaat van Albert Einstein op een kaartje op je stoel én met de sterhoorniste Marie-Luise Neunecker op het podium was het Delft Chamber Music Festival verzekerd van een sterke start. Onder het motto Op reis! schuiven tot 12 augustus musici uit binnen- en buitenland aan op het podium van Museum het Prinsenhof voor de zestiende editie van het heetste festival van Nederland.
Onder het glazen dak van de binnenplaats van het museum liepen de temperatuur en de luchtvochtigheid tijdens het openingsconcert op tot een peil dat je anders alleen in Singapore of Sjanghai aantreft. Het maakt de gang naar Delft niet geschikt voor iedere liefhebber maar de organisatie heeft een fris alternatief bedacht: stoeltjes op het Sint Agathaplein, zodat je de concerten ook buiten kunt volgen. Een videoscherm zorgt voor een live-ervaring waarvan, wonderlijk genoeg, tijdens de eerste avond nog nauwelijks gebruik werd gemaakt.
Marie-Luise Neunecker en de pianist Enrico Pace lieten in de Althoornsonate van Paul Hindemith (1943) horen hoe de Duitse componist aan het experimenteren sloeg met de traditionele sonatevorm. Ineens begint de hoornist een gedicht te declameren over haast en vervlogen tijden. Neunecker beheerste beide kanten van de compositie tot in de finesses en Enrico Pace kwam met sonore stem tot de conclusie: zelfs achter lawaai en veelheid van indrukken kun je stilte en zingeving vinden.
Verrassend was de terugkeer van de bas Robert Holl. Door ziekte moest hij aan het begin van het jaar abrupt afscheid nemen van de podia, net voor zijn debuut bij de Nederlandse Opera. In Delft bleek zijn stem nog niet op kracht maar zijn houding verraadt een veel belovende vechtlust en in de liederen van Schubert en Schumann klonk de interpretatie van de teksten levendig als in zijn beste jaren. Rudolf Jansen leidde hem subtiel langs gevaarlijke plekken op de route – het publiek juichte.
Het slot was voor artistiek leider Liza Ferschtman. Met haar strijkersvrienden Stephanie Gonley, Lise Berthaud, Guy Ben-Ziony en Sebastian Klinger gaf ze een voorproefje van de frisse lucht die ze door het festival wil jagen. Het Eerste strijkkwintet van de jonge Mendelssohn klonk zoals muziek van een tienercomponist moet klinken: wild en gretig.
Ferschtman heeft de komende week musici om zich heen verzameld die elkaar uitdagen en prikkelen. Christianne Stotijn (mezzosopraan), Alisa Weilerstein (cello), Marieke Schneemann (fluit), Lars Anders Tomter (altviool) en Bram van Sambeek (fagot) zijn oude bekenden in Delft. Nieuwe gezichten zijn James Boyd (gitaar), Gordan Nikolic, Anthony Marwood (beiden viool) en de cabaretier Micha Wertheim die als verteller in optreedt in Die schöne Magelone, een liedcyclus van Brahms die bijna uitgroeit tot een opera.
Nieuw in Delft zijn de kinderconcerten in museum Lamberts van Meerten: voorstellingen door tekenaar Sieb Posthuma, acteur Ton Meijer en de festivalmusici. Het thema ligt in de lijn van het festival: reizen in de muziek.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 6 augustus 2012

woensdag 1 augustus 2012

Fragiele Alice Sara Ott speelt met stalen knuisten


Zomerconcerten
Mozart, Schubert, Moesorgski. Alice Sara Ott. Amsterdam, Concertgebouw, 31/7. 

Lang, heel lang geleden maakte het niet uit of je slechte tanden had, of een heksenneus, of een kromme rug. Wie goddelijk piano speelde kon via een goede impresario of een concours een plek bemachtigen op de wereldpodia. Áls al over het uiterlijk van een artieste van, zeg, de klasse van Clara Haskil werd gerept, was dat in termen van ‘grijze dame’ of ‘interessante kop’.
De pianistes van onze tijd hadden evengoed fotomodel kunnen worden. Ze heten Yuja Wang, Valentina Lisitsa of Alice Sara Ott, spelen sinds hun vriendinnetjes op de crèche zaten en bestormen nu trendy series als Yellow Lounge in Londen en Berlijn.
Alice Sara Ott (23) kwam deze week naar het Amsterdamse Concertgebouw voor een recital waar de hipheid niet direct vanaf straalde: variaties van Mozart, een Schubertsonate en Schilderijen van een tentoonstelling van Moesorgski. Geen jonge componist of een onbekende oudere maar wel een boeiende staalkaart van de mogelijkheden van de Duits-Japanse muzikante uit München. Die zijn in aanleg volop aanwezig.
Zeker in haar Mozartvariaties wist ze de kinderlijke onbevangenheid te treffen waar veel van haar oudere collega’s naarstig naar op zoek zijn. Met een lach en op blote voeten (een handelsmerk van Ott) was ze precies de speelse, dartele vertolkster die je je bij Mozarts fantasieën op een thema (van de cellist Pierre Duport) wenst.
En ook de schilderijen van Viktor Hartmann die Modest Moesorgski voorzag van ruige akkoorden en tollend snelle figuurtjes voor de rechterhand waren aan Alice Sara Ott besteed. Met mooi gekozen tempi ging ze de krachtmeting met de elementen aan, want de ‘Schilderijententoonstelling’ is niet minder dan dat. Met hier en daar een misslag dansten het karakter en het risico van de toetsen af, ondanks het gemis aan een volle, zware toon in de vele en grote akkoorden in het stuk.
Datzelfde gebrek aan breedte pakte in Schuberts ‘Gasteiner’ sonate uit als een serieus probleem. Ott vocht 40 minuten lang voor wat ze waard was, haar knuisten leken wel met staal omhuld, maar de pianotonen blikkerden scherp en ooronvriendelijk de Kleine Zaal in. Bij poëtische passages in het stuk zapte ze schichtig door.
Hoe zou het toch gaan met de kolossale Bulgaarse blondine Plamena Mangova, die zo indrukwekkend eigenzinnig en warm van toon een tweede plaats bereikte op de Brusselse Koningin Elizabeth Wedstrijd 2007?
Biëlla Luttmer 
de Volkskrant, 2 augustus 2012

La Llorona, de mythe door de ogen van Emmy Storms

Emmy Storms 'wilde iets doen' met Ierse volksmuziek, tango, klassieke muziek en theater. En daar is haar eerste voorstelling: La Llorona.

Emmy Storms: ‘Ik praat met mijn viool. Als ik speel, ben 
ik een verhaal aan het vertellen, net zoals ik nu met jou 
aan het praten ben. Zo gemakkelijk gaat het voor mij.’

Spelen, dansen en werken aan de nieuwe theaterproductie La Llorona: ontspannen in de zon liggen is er voor Emmy Storms (23) even niet bij. Vanaf 6 augustus is de violiste young artist in residence tijdens de NJO Muziekzomer in Gelderland. In Amsterdam loopt ze zich warm voor drie voorstellingen waarin ze La Llorona op de kaart wil zetten. ‘Ik heb nog nooit zo hard gewerkt.’

In een studio van MuziQ, in Watergraafsmeer, reikt danser Pim Veulings Emmy Storms een viool aan. Ze voelt aan het instrument, strijkt behoedzaam met een vinger langs de snaren, bekijkt het van alle kanten als een moeder die voor het eerst haar kindje ziet. Als ze begint te spelen, klinken de noten voorzichtig, verlegen bijna. Maar dan bindt de danser haar een rode sjaal om en de onschuld glijdt van haar af als een zijden onderjurk van een femme fatale. Ze geeft het melodietje ritme, laat het uitgroeien tot een tango en de danser en de tengere violiste leggen hun gezichten tegen elkaar en draaien sensueel om elkaar heen. In het vuur van een virtuoze passage laat Emmy Storms zich achterover vallen en opvangen – een spectaculair beeld, uitdrukking van totale overgave.
‘Die sjaal is een authentieke rebozo, een doek waarin vrouwen in Latijns-Amerika hun kinderen dragen,’ vertelt ze in de pauze van de repetitie. ‘Hij is even van mij, maar gaat dan naar een ander. De dans gaat verder, maar niet met mij. Net als in het verhaal van La Llorona is de liefde vergankelijk.’
De mythe van La Llorona (‘de huilende vrouw’) is bekend in heel Latijns-Amerika: een vrouw van Indiaanse afkomst krijgt een relatie met een rijkere man, een man van een andere stand. Ze krijgen twee kinderen maar dan laat hij haar in de steek voor een vrouw van zijn eigen stand. In haar waanzin, in de uitzichtloosheid van het moment, gooit ze als een Griekse Medea haar twee kinderen in de rivier. Ze heeft onmiddellijk spijt, wil sterven om samen met haar kinderen in de hemel te zijn, maar ze moet verder in een leven dat geen leven meer is. Als straf moet ze haar tijd doorbrengen aan de rivier, zoekend naar haar kinderen.
In de nieuwe theaterversie van Emmy Storms en regisseur Miranda Lakerveld gaan tango en Mexicaanse volksmuziek een relatie aan met een opera van Dvorák, een Iers volksliedje en een korte compositie van Emmy Storms zelf, die een brug moet slaan tussen de verschillende stijlen en sferen. De verbindende factor tussen die programmaonderdelen is het verhaal van La Llorona, dat overal in de wereld opduikt. Met een gitarist, een danser, een zangeres en Emmy Storms krijgt de mythe een nieuwe, theatrale vorm.
De passie in La Llorona is aan Emmy Storms wel toevertrouwd. Wie haar vorig jaar heeft gehoord tijdens de finale van het Oskar Backconcours in het Amsterdamse Concertgebouw ziet haar vurige blik nog voor zich en hoort nog hoe de abstracte sprongen in een moderne compositie ineens een logische samenhang kregen. Modern en onbegrijpelijk werd in handen van Emmy Storms verleidelijk ritmisch en op een ruige manier aanstekelijk. Deze zomer studeerde ze af aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag maar naast klassieke muziek heeft ze altijd volksmuziek gespeeld. Die twee kanten combineert ze in haar eerste theatervoorstelling: ‘Ik wilde iets doen met Ierse volksmuziek, tango, klassieke muziek en theater. Een gitaar, een viool en een eenvoudig decor, dat was mijn idee. Totdat ik ging praten met regisseur Miranda Lakerveld. Zij kwam net terug uit Mexico, waar ze een project had gedaan over La Llorona. Haar idee om de oude mythe te combineren met mijn plannen sprak me onmiddellijk aan. Vanaf maart zijn we aan het experimenteren en geleidelijk is er een voorstelling uit gegroeid.’
Op blote voeten en in een zomerrokje lijkt Emmy Storms jonger en kwetsbaarder dan op het podium en als ze over La Llorona praat, geeft ze liever het woord aan Miranda Lakerveld: ‘Zij legt logische verbanden, ik denk meer in melodieën en harmonieën.’ Maar als het over vioolspelen gaat, hoeft ze niet naar woorden te zoeken: ‘Dat vioolspelen is op mijn vijfde begonnen als een spelletje en heel lang is dat voor mijn gevoel zo gebleven. Pas op het conservatorium leerde ik dat andere mensen het ook leuk moeten vinden om naar me te luisteren. Daar heb ik ontdekt dat je ook veel plezier kunt hebben in het overtuigen van anderen in jouw manier van muziek maken, in jouw muzikale mening over een stuk. Maar tussen de klassieke optredens door ga ik af en toe naar Ierland – spelen in een pub, zonder schoudersteun, met de techniek van de lokale musici. Dat hoort ook bij me.’
De repetitie wordt weer opgepakt. Elnara Shafigullina schuift aan, zingt met haar diepe mezzo het 'Lied aan de maan' uit Dvoráks opera Rusalka. De danser bindt haar de rode sjaal om en begint haar te verleiden. Emmy Storms doet een stapje terug, kijkt van een afstand hoe de danser en de zangeres in elkaar opgaan. De dans gaat verder - zonder haar.
Emmy Storms - viool
Pedro Diaz Acosta - gitaar
Elnara Shafigullina - sopraan
Pim Veulings - dans
Miranda Lakerveld - regie
8 augustus – Veluvine, Nunspeet
9 augustus – Cultura, Ede
11 augustus – podium en filmtheater Gigant, Apeldoorn
de Volkskrant, 31 juli 2012