Zomerconcerten
Mozart, Schubert, Moesorgski. Alice Sara Ott. Amsterdam,
Concertgebouw, 31/7.
Lang, heel lang geleden maakte het niet uit of je slechte
tanden had, of een heksenneus, of een kromme rug. Wie goddelijk piano speelde kon
via een goede impresario of een concours een plek bemachtigen op de wereldpodia.
Áls al over het uiterlijk van een artieste van, zeg, de klasse van Clara Haskil
werd gerept, was dat in termen van ‘grijze dame’ of ‘interessante kop’.
De pianistes van onze tijd hadden evengoed fotomodel kunnen
worden. Ze heten Yuja Wang, Valentina Lisitsa of Alice Sara Ott, spelen sinds hun
vriendinnetjes op de crèche zaten en bestormen nu trendy series als Yellow
Lounge in Londen en Berlijn.
Alice Sara Ott (23) kwam deze week naar het Amsterdamse Concertgebouw voor een recital waar de hipheid niet direct
vanaf straalde: variaties van Mozart, een Schubertsonate en Schilderijen van
een tentoonstelling van Moesorgski. Geen jonge componist of een onbekende oudere
maar wel een boeiende staalkaart van de mogelijkheden van de Duits-Japanse
muzikante uit München. Die zijn in aanleg volop aanwezig.
Zeker in haar Mozartvariaties wist ze de kinderlijke
onbevangenheid te treffen waar veel van haar oudere collega’s naarstig naar op
zoek zijn. Met een lach en op blote voeten (een handelsmerk van Ott) was ze
precies de speelse, dartele vertolkster die je je bij Mozarts fantasieën op een
thema (van de cellist Pierre Duport) wenst.
En ook de schilderijen van Viktor Hartmann die Modest
Moesorgski voorzag van ruige akkoorden en tollend snelle figuurtjes voor de
rechterhand waren aan Alice Sara Ott besteed. Met mooi gekozen tempi ging ze de
krachtmeting met de elementen aan, want de ‘Schilderijententoonstelling’ is niet
minder dan dat. Met hier en daar een misslag dansten het karakter en het risico
van de toetsen af, ondanks het gemis aan een volle, zware toon in de vele en
grote akkoorden in het stuk.
Datzelfde gebrek aan breedte pakte in Schuberts ‘Gasteiner’
sonate uit als een serieus probleem. Ott vocht 40 minuten lang voor wat ze
waard was, haar knuisten leken wel met staal omhuld, maar de pianotonen
blikkerden scherp en ooronvriendelijk de Kleine Zaal in. Bij poëtische passages
in het stuk zapte ze schichtig door.
Hoe zou het toch gaan met de kolossale Bulgaarse blondine Plamena
Mangova, die zo indrukwekkend eigenzinnig en warm van toon een tweede plaats
bereikte op de Brusselse Koningin Elizabeth Wedstrijd 2007?
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 2 augustus 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten