Opera
De Nationale Opera. Donizetti: Lucia di Lammermoor. Regie:
Monique Wagemakers. Solisten, koor van De Nationale Opera, Nederlands
Kamerorkest o.l.v. Carlo Rizzi. Amsterdam, Nationale Opera & Ballet, 14
maart. Tot 6 april. Uitzending: 27 maart, live via Radio 4.
Tegen het einde van Il gattopardo, de roman van Tomasi di
Lampedusa, hoort de stervende held van het verhaal een draaiorgel spelen. De
finale van Lucia di Lammermoor klinkt door de straten van Sicilië: Tu che a Dio
spiegasti l’ali, Jij die je vleugels naar de hemel spreidde – de aria die
erotiek en dood met elkaar verzoent.
Met die aria komt het toch nog goed. Het geluk dat Lucia en
Edgardo bij hun leven is ontzegd, is gesublimeerd tot muziek. De klanken gaan
door terwijl Edgardo, die zijn hart met een dolk heeft doorboord, sterft. Na
afloop stap je ermee in de metro naar huis en ook de volgende dag zitten ze nog
vers in je geheugen. Het drakerige verhaal ben je dan allang kwijt.
Bij De Nationale Opera, zoals De Nederlandse Opera tegenwoordig
heet, weten ze dat. Alle troeven hebben ze gezet op die finale, waarin Lucia,
gek geworden van verdriet, haar waanzinsaria zingt en waarin haar Edgardo, ondersteund
door een cello, zijn laatste woorden stamelt.
Ze hebben er de Australische sopraan Jessica Pratt voor naar
Amsterdam gehaald, een van de beste Lucia’s die er wereldwijd te vinden zijn.
Ze schreeuwt haar verdriet niet uit maar houdt het klein, ook als de hoogste
noten smeken om krachtige uithalen. Die beheersing betaalt zich terug in een zaal
die de adem inhoudt. Als in haar beroemde waanzinsscène met een ragfijne
topnoot de ontlading komt, juicht niet alleen het publiek, maar is er ook
applaus van Carlo Rizzi, de dirigent, en de musici van het Nederlands
Kamerorkest.
Dan moet de finale van Edgardo nog komen. Tegen alle regels
van de door primadonna’s gedicteerde cultuur in, heeft Donizetti ze toebedeeld
aan de tenor, zodat aan het slot van de opera de hoogtepunten over elkaar heen
buitelen. De laatste, verzoenende woorden zijn voor Ismael Jordi, de Edgardo
uit Jerez de la Frontera, die voor deze laatste aria zijn mooiste, meest
genuanceerde frases heeft bewaard.
De bariton Marco Caria zingt de rol van Lucia’s broer,
aanstichter van het verderf. Hij begint wat rauw maar laat naarmate de
voorstelling vordert een menselijkere kant van zijn rol aan het woord.
De enscenering van Monique Wagemakers is ruim zes jaar oud.
Ze laat de machteloosheid van Lucia zien door haar evenbeeld in poppen neer te
zetten die naarmate de voorstelling vordert steeds meer geknakt raken. Toch
lukt het haar niet een pregnante visie op het stuk te geven. De voorstelling blijft
statisch en eendimensionaal. Ook in het toneelbeeld mis je gelaagdheid. Het
wordt gedomineerd door een ielig bed, dat wankelt onder het niet geringe
gewicht van Lucia, en een kille, lege ruimte. De trage tempi van Carlo Rizzi
maken het er niet beter op, al weet hij zijn solisten wel te ondersteunen op
plekken waar het ritmisch lastig wordt.
Het koor, omgedoopt tot Koor van De Nationale Opera, is goed
in vorm en als Lucia tijdens haar waanzinsscène wordt begeleid door de onaardse
klanken van een glasharmonica – geniale vondst van Donizetti – is het alsof ze
samen met het romanpersonage van Lampedusa en al die andere ongelukkigen wegvliegt
naar een wereld zonder beperkingen.
Biëlla Luttmer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten