Opera Trionfo, het piepkleine gezelschap uit Haarlem, heeft
een primeur. Met een nieuwe productie van Owen Wingrave brengt het Benjamin
Brittens televisieopera in geënsceneerde vorm op de planken. Dat is voor het
eerst, in Nederland.
De opera, in 1970 geschreven voor de BBC televisie, werd
destijds kritisch ontvangen. Hij lijkt te draaien om een van Brittens
stokpaardjes: zijn weerzin tegen wapengekletter. Owen Wingrave is een jonge
officier in opleiding die alles heeft wat een toekomstige legerleider zich kan
wensen: moed, visie, de juiste militaire genen. Maar in de stem van bariton
Karel Ludvik, vertolker van de titelrol, hoor je al een kwetsbaarheid die anders
is dan de stoere tenorklank van zijn maat (Mark Omvlee). Hij besluit zijn
geweer aan de wilgen te hangen. Zijn omgeving is ontzet en probeert hem op
andere gedachten te brengen. En dan neemt het verhaal een verrassende wending.
Juist uit de militaire wereld krijgt hij begrip en warmte. De veroordeling van Owen Wingrave
komt uit een andere hoek. De compositie met het stempel ‘anti-oorlogsopera’ ontwikkelt
zich tot een veellagig psychologisch drama.
Je kon het al zien aankomen. Het toneelbeeld van Gary McCann
wordt gedomineerd door schilderijlijsten. Ze zijn leeg. Je zou er militaire
kopstukken bij kunnen verzinnen, of een adellijke familie. Soms breekt die
gezichtsloze portrettenverzameling open. Dan verschijnt de rood uitgelichte
kamerhoge tronie van een oude voorvader van Owen Wingrave.
De regisseur Floris Visser suggereert maar vult niet veel
in. Dat werkt indrukwekkend goed, alleen al als tegenwicht voor de muziek. Die
spreekt duidelijke taal. Met pauken en een kleine trom, een fagot en een hoorn voorspellen
Ed Spanjaard en de musici van het Nieuw Ensemble al in de eerste maten onheil.
Intussen overheerst op het podium het grijs van de wanden,
de stoelen, een tafel. Als Wingrave zijn familie op het landgoed Paramore op de
hoogte brengt van zijn besluit zijn de vrouwen, in uniform zwart, nauwelijks
van elkaar te onderscheiden. Een schelle, harde stem, daaraan herken je de
tante van de ouderloze Owen – beangstigend realistisch neergezet door Francis
van Broekhuizen. De begripvolle vrouw van Owens docent aan de academie straalt
met de romige toon van Bauwien van der Meer warmte uit. Zijn verloofde Kate
(Anna Traub) heeft hysterie in haar hoge register. Maar het angstaanjagendst is
een onzichtbaar kinderkoor. Dat duikt af en toe op met een simpel archaïsch
melodietje en een tekst die als een mantra telkens opnieuw voorspelt: Paramore
shall welcome woe.
De familie worstelt met de beslissing van Wingrave, ook de oude
generaal in zijn rolstoel, krachtig gespeeld door Bernard Loonen. Meesterlijke
vondst: als ze aan tafel gaan en stil zijn voor hun gebed verschiet de kamer naar
een kleurloos grijsblauw. De muziek wordt stil gelegd met lange, lage tonen. Stuk
voor stuk komen de familieleden aan bod met hun persoonlijke gedachten.
Maar als het licht weer aan gaat, vormen ze één wreed front.
Links staat Owen, rechts het zwarte machtsblok dat hem zijn trouw aan zijn
eigen opvattingen niet vergeeft. Scherp als een vuurpeloton verstoten ze de man
die schande brengt over het oude geslacht.
Twee aaneengesloten uren lang voert Opera Trionfo je met
milde hand mee naar de horror van het slot van Owen Wingrave, een opera die
lang verborgen is gebleven maar die zich kan meten met de beste werken die
Benjamin Britten heeft geschreven.
Benjamin Britten: Owen Wingrave (kamermuziekbewerking van David Matthews). Opera Trionfo. Regie: Floris Visser. Solisten, Nieuw Amsterdamse Kinderkoor, Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard. Haarlem, 11/1. Tournee: Groningen, Den Haag, Heerenveen, Arnhem, Heerlen, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht.
de Volkskrant, 14 januari 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten