‘Mijn muziek klinkt nu anders, milder dan vroeger, maar als je naar dat stuk voor gitaar en koperblazers komt luisteren, zal je horen dat het agressieve en het snoeiharde absoluut niet weg is.’
Het is het jaar van Klas Torstensson (61). Wie wil, kan zich dit seizoen onderdompelen in de ruige,
weerbarstige wereld van de componist. Alleen al in het Muziekgebouw
aan ’t IJ staan 11 werken van de Zweedse Nederlander op het programma,
waarvan 3 premières. Verder is hij composer in residence op Sounds of Music in
Groningen en in de Warschauer herfst. ‘Ik heb het drukker dan ooit, werk harder
dan ooit en verdien minder dan ooit. Dat maakt me heel blij en razend
tegelijk.’
Krakend ijs, brekende takken, ijzer – de muziek van Klas
Torstensson was jarenlang synoniem voor ongenaakbaar en exotisch tegelijk. Het
ijs kan tegenwoordig ook smelten, door de takken stroomt weer leven. Zijn grote
cycli Lantern lectures en A cycle of the north laten je nog altijd achter met
het gevoel dat je door elkaar gerammeld bent, maar tegenwoordig komt daar een vleug
melodieuze warmte bij. Torstensson legt uit: ‘Op mijn dertigste was ik aan het
vechten. Uit onmacht, omdat mijn muziek niet goed genoeg was, denk ik achteraf.
Ik heb nu de leeftijd dat ik aan het oogsten ben. Mijn muziek is de moeite
waard en wordt volop gespeeld. Wat wil je nog meer?’
Hij is net terug uit Den Haag, waar hij een heeft
gerepeteerd met een paar jongens van ensemble Klang. Ze werken aan een
compositie voor vijf elektrische gitaren, vijf trombones en vijf trompetten voor
de opening van Guitar Heaven in de Melkweg, een festival waar grootheden komen optreden
als Andy Summers, vroeger van The Police, en Jan Akkerman. En ze willen een
stuk van Torstensson hebben. ‘Nou, dat wordt Xenakis goes Blood, Sweat and
Tears’, vertelt hij in zijn werkkamer, hoog boven de drukte van de Haarlemse
binnenstad. ‘Maar vanochtend constateerde ik dat het iets anders ligt, want een
van mijn favoriete akkoorden is dit.’ Hij
loopt naar zijn elektrische piano en slaat een clustertje wringende
noten aan. Voor klassieke oren klinkt het naar Le sacre du printems, iconisch
werk van Igor Stravinsky. Popluisteraars horen iets anders, merkte Torstensson
vanochtend. ‘O, James Brown, riepen de muzikanten. Dan zit het goed, dacht ik
meteen. Maar vergis je niet. De funky bouwstenen zijn zo door elkaar gehusseld dat
je ze niet meteen waarneemt. Mensen die gewend zijn aan popmuziek zullen zich
er enigszins bij thuis voelen vanwege de klank, het soort akkoorden en, vooral,
het volume’, verwacht hij.
Het stuk is bijna klaar. Het gaat mee in de koffer naar
Polen, waar Torstensson in het prestigieuze festival Warschauer Herfst
aantreedt als gastcomponist. Daar schrijft hij het in het net uit, zodat hij
thuis meteen kan beginnen aan een nieuwe compositie voor de David Kweksilber
Big Band. Dat wordt flink doorwerken. Of liever: gestaag, want Torstensson is
een langzame werker. Traag, nauwkeurig, zorgvuldig, ‘daar wordt een compositie
mooi van.’ Over een stuk van een kwartier of een halfuur doet hij al gauw een
jaar. Fulltime. Aan de andere kant: je hoort hem niet klagen dat zijn stukken
na één uitvoering in een la verdwijnen. Ook zijn oudere muziek wordt steeds meer
gespeeld. Vervelend dat je van auteursrechten niet kan leven. Zeker nu de
overheidsstipendia zijn afgeschaft moet hij harder werken dan ooit, heeft hij
meer opdrachten dan ooit maar verdient hij minder dan ooit. Het maakt hem blij maar
ook razend. Festivals willen meestal dat je voor de eer komt. Je krijgt reis en
verblijf, that’s all. In Polen betalen ze niks. Ja toch: ze betalen in natura
want Torstensson heeft bedongen dat ze in ieder geval een werkkamer voor hem
regelen zodat hij zijn tijd nuttig kan besteden. En dat hebben ze toegezegd.
Het componeren speelt zich af in de stilte en de eenzaamheid
(‘heel fijn!’) van zijn statige gezinshuis. Het is er licht, opgeruimd, met een
tekentafel, een gezonde Zweedse stoel en meterslange kasten vol boeken en
partituren. En instrumenten. Naast de elektrische piano een viool en een mandoline.
Hij heeft niet de behoefte muziek te maken maar wil wel weten hoe het voelt om
iets níét te kunnen. Hij pakt de mandoline, plukt aan de snaren, glijdt over de
hals. ‘Dit kan, maar kun je het ook nog als het zo snel gaat? Ik kan het niet, maar
het is wel haalbaar dus kan ik het gebruiken.’
Een compositieopleiding of een compositieklas heeft
Torstensson nooit gevolgd. Op zijn 14de is hij gewoon begonnen. Voor
zijn klarinetles had hij een melodie gemaakt op een thema van Händel en zijn
leraar zei: verzin nu zelf maar iets. Dus verzon hij een driedelige symfonie
voor twee klarinetten en cello. Hartstikke leuk vond hij dat: bij zijn
grootouders achter de piano dingen uitzoeken en opschrijven. Later, toen hij 18
was en klarinet studeerde aan een conservatorium op het Zweedse platteland,
schreef hij een septet. ‘Dat had behoorlijk veel met de Vijfde van Sibelius te
maken. Waarschijnlijk had ik die symfonie toevallig gehoord. Het was een lijvig
stuk van 20 minuten en ik had de partijen uitgeschreven. Het conservatorium was
klein, met maar een stuk of 140 leerlingen, maar we hadden een symfonieorkest,
een symfonisch blaasorkest, een bigband. Ik vroeg aan de jongens en meisjes:
kunnen jullie morgen repeteren? Zo is het begonnen. Als ik dat wilde, kreeg ik
iedere week een half uur van de repetitietijd van het symfonieorkest. Ik kon
alles uitproberen, alles horen wat ik verzon.’
Twee jaar lang had hij privéles compositie bij een theorieleraar
van het conservatorium die bij de beroemde muziekvernieuwer Luigi Nono had
gestudeerd in Venetië In het begin van zijn carrière leverde dat een komisch
misverstand op. Schreef Torstensson in een toelichting dat hij les had van
iemand die bij Nono had gestudeerd, stond er in de gedrukte versie dat hijzelf
een leerling was van Nono. Dat heeft een tijdlang rondgezongen.
Hij kwam naar Nederland om zich te verdiepen in
elektronische muziek. Dat was in 1973. Zweden, met zijn lange, donkere winters,
zijn stilte, zijn weidse landschap is inmiddels ver weg. En toch. ‘De leegte,
die is zaligmakend voor mij.’ Een van zijn favoriete boeken is Breven från Arktis,
van Rolf Kjellström, samengesteld uit gevonden foto’s en dagboeken van mensen
die overleden zijn in het poolgebied – die walvissen vingen, in hutjes woonden
en van kou en ontberingen zijn gestorven. Het doet denken aan Torstenssons
opera De expeditie – geniaal werk over liefde en dood dat nog altijd wacht op
een enscenering.
‘Maar’, voegt hij er meteen aan toe, ‘als ik in Zweden was
blijven wonen, was dat verlangen naar rust en weidsheid waarschijnlijk minder
sterk geweest. Misschien was het ooit echte heimwee, maar dat is het allang
niet meer. Gecultiveerde heimwee, noem ik het. Als we het willen, gaan we gewoon
naar Zweden toe, maar de tegenstelling tussen beide werelden hoor je wel in
mijn muziek. Daar zitten die contrasten ook in. Tussen leeg en vol, tussen
hevige activiteit en freeze – niet alleen in meteorologische betekenis, maar
ook als het stilleggen van een toestand. Dat komt in mijn werk vaak voor.’
In Groningen en beide festivals in Amsterdam komt een mooie
bloemlezing uit dat werk voorbij: het lyrische Vioolconcert, de liedcyclus In
großer Sehnsucht, een aria uit De expeditie en spectaculaire slagwerkstukken
als Redskap en Self portrait with percussion. En Torstensson heeft goed nieuws:
‘Komende zomer wordt ergens, waar dat mag ik nog niet zeggen, mijn hele
orkesttrilogie Cycle of the North gespeeld. Daar verheug ik me nu al op.’
Klas Torstensson, composer in residence in het Muziekgebouw
aan ’t IJ, Amsterdam, vanaf 4 oktober
www.muziekgebouw.nl/klas
Biografie
16 januari 1951 geboren in Zweden
1973 vertrek naar Nederland, studie sonologie
1991 – Matthijs Vermeulenprijs
1994 - 1999 – De expeditie, opera voor solisten, orkest en
(live-)elektronica
1999 tot 2002 – Lantern Lectures, avondvullende cyclus voor
groot ensemble
2004 – In großer Sehnsucht, liederencyclus op teksten van
vijf 'tragische' vrouwen: Camille Claudel, Frida Kahlo, Cristina di Svezia,
Rosa Luxemburg en Louise Michel
2006 – Selfportrait with percussion, voor slagwerk en groot
ensemble (Lantern Lecture, Volume V)
2007 – 2011 A cycle
of the North, drieluik voor orkest, bestaande uit Fastlandet, Polarhavet,
Himmelen
2010 – Vioolconcert
de Volkskrant, 4 oktober 2012