Varèse, Reich, Keuris, Diderik Wagenaar, Higdon. Colin Currie,
Symfonieorkest van het Koninklijk Conservatorium, Residentieorkest o.l.v.
Antony Hermus. Den Haag, Schönbergzaal,
26/5.
Als het Residentieorkest doet waar het goed in is, vonkt het
op de bühne. Met alle terechte kritiek op het Haagse ensemble zou je het bijna
vergeten, maar er is ook nog een traditie hoog te houden. Dirigenten als Willem
van Otterloo, Pierre Monteux en Hans Rosbaud maakten het in de vorige eeuw tot
een zinderende broedplaats van nieuwe muziek. Tijdens het Slagwerkspektakel in
Den Haag prikte er een vonkje hoop dat die frisse gretigheid opnieuw zou kunnen
opvlammen.
Het eenmalige spektakel werd gehouden in de Schönbergzaal
van het Koninklijk Conservatorium, de plek waar ooit Olivier Messiaen en zo
veel andere grote componisten hun meestercursussen gaven. De dirigent Antony
Hermus (38), die al op zijn 29ste in de Duitse stad Hagen werd
benoemd als Generalmusikdirektor en vervolgens in Dessau een mooie carrière
heeft opgebouwd, was ervoor terug gereisd naar Nederland. Uit zijn slag spreekt
exactheid en energie. Met zekere hand, hoog vanuit de schouders, leidde hij
zijn eerste optreden met het Residentieorkest.
Vanuit de zachte mengkleuren van Diderik Wagenaars
compositie Solenne, uit 1992 ging het naar een gierende klarinet en
slagwerkexplosies in Edgard Varèses Intégrales (1925). De musici van
het Koninklijk Conservatorium namen het stokje over in Tristan Keuris’ Catena
(1988). Met Antony Hermus als sfeermaker schroeiden koperblazers zich aan het
metaal van de slagwerkinstrumenten. En ziedaar: met een bloedmooie marimbasolo
en rozig gonzende pauken lieten de Haagse slagwerkstudenten horen dat klank nog
altijd de ruggengraat vormt van hun beroemde school.
Na de pauze was het podium weer voor het Residentieorkest.
Voor Steve Reichs Variations (1979) met zijn langs elkaar schurende ritmes was
de fine fleur aan slagwerkers uit de Nederlandse orkesten geplukt. In Jennifer
Higdons filmische Slagwerkconcert (2005) schoof de Schotse virtuoos Colin
Currie achter de marimba, de xylofoon, de woodblocks en andere slagwerkinstrumenten.
Geweldig hoe een trits slagwerkers hem vanaf de achterste rij van het orkest
als een schaduw volgden in zijn krachtige performance.
Jammer dat de euforie van deze uitdagende avond zich
beperkte tot enkele honderden liefhebbers. Wat een verschil met Pinkpop, ruim
200 kilometer verderop, waar op datzelfde moment duizenden jonge mensen in de
ban raakten van muziek die soms niet eens zo ver afstaat van de uitdagend
swingende ritmes van deze sublieme Haagse slagwerkers.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 29 mei 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten