Arthur en Lucas Jussen op het jubileumconcert foto: Dennis Sies
Reportage
25 jaar serie Meesterpianisten. Aldo Ciccolini, Jevgeni
Kissin, Jean-Yves Thibaudet, Alfred Brendel, Nikolaj Loeganski, Alexander
Gavrylyuk, Severin von Eckardstein, Lucas en Arthur Jussen. Amsterdam,
Concertgebouw, 11/3.
Marco Riaskoff heeft niet gejodeld. De impresario van de
serie Meesterpianisten, in kleine kring beroemd om zijn beheersing van de
alpiene jubel, had in een interview aangekondigd dat hij in jodelen zou
uitbarsten als Martha Argerich de mystery guest zou zijn die tijdens de viering
van zijn 25-jarig jubileum de trap in het Concertgebouw zou afdalen. Ze kwam
niet. En ook Maria João Pires, Arcadi Volodos en de presentator Paul Witteman
moesten het laten afweten.
Het verjaarsconcert van zijn serie werd er nauwelijks minder
bijzonder door. Met Koningin Beatrix als eregast, met Prins Maurits en Prinses
Marilène
en met muzikale coryfeeën als Frank Peter Zimmermann, Elly Ameling, Theo Olof en Jan Wijn vierden 2000
liefhebbers Riaskoffs betekenis voor het Nederlandse muziekleven.
Voor Riaskoff zelf was het programma zorgvuldig geheim
gehouden. Hij zag vanaf zijn plek op het frontbalkon een unieke stoet pianisten
voorbijtrekken: de gelauwerde meesters Aldo Ciccolini, Jevgeni Kissin,
Jean-Yves Thibaudet, Nikolaj Loeganski, Alexander Gavrylyuk, Severin von
Eckardstein en de jonge Nederlandse broers Lucas en Arthur Jussen – een blijk
van erkentelijkheid voor de vele jaren waarin hij zich niet alleen onderscheidt
door zijn neus voor niveau maar ook door de toewijding en zorg waarmee hij zijn
musici onthaalt. Daardoor is ‘Amsterdam’ een begrip geworden in de
internationale pianistenwereld.
Behalve boeiende vergelijkingen tussen klankgevoel,
trefzekerheid, lef en kippenvelpotentie van de musici bood de avond een
onverwachte blik achter de schermen. Het publiek op het frontbalkon liep de
kans Jevgeni Kissin tegen het lijf te lopen, die achter de deur naar het podium
stilletjes stond te luisteren naar het spel van zijn collega’s.
Zichtbaar voor iedereen was het ontroerendste moment van de
avond: Scarlatti’s Sonate K380 door de bijna 87-jarige Aldo Ciccolini. De sfeer
was sereen en bezonken maar de spieren in zijn vingers hadden de tintelende
snelheid van een twintigjarige.
Zelfs in dit gezelschap van giganten waren er opmerkelijke uitschieters.
De 27-jarige Oekraïner Alexander Gavrylyuk smolt in een bewerking van
Rachmaninovs Vocalise de hamers in de vleugel om tot één tere zangstem en tartte
vervolgens de wetten van de zwaartekracht in zijn uitvoering van de
vliegensvlugge Tarantella uit Liszts Venezia e Napoli.
Jevgeni Kissin, de 41-jarige Rus die tegenwoordig in Parijs
woont, zorgde in het Tweede scherzo van Chopin voor een sensatie. De Steinway
werd onder zijn handen een symfonieorkest, waarin evenveel ruimte was voor tinkelende
harpen en zoete violen als voor daverende koperblazers.
En de mystery guest, de negende Meester? Dat was Alfred
Brendel, de oude titaan die 3½ jaar geleden afscheid nam in de serie en
nu niet optrad als pianist maar als verteller van zijn eigen, absurdistische
verhalen. Zijn Duits gekleurde Engels was moeilijk te volgen, maar uit flarden
viel op te maken dat het ging over een pianist met een extra wijsvinger, het
verschil tussen gerookte en gekookte piano’s en ‘the famous house of Bösenstein’.
Aan het slot van zijn optreden legde hij toch nog één vinger op een toets van
de Steinway, op de plek met de magische klank voor pianisten van over de hele
wereld – het podium van de serie Meesterpianisten.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 13 maart 2012
Met dank voor deze mooie recensie van een hele mooie avond -- ook voor niet-kenners van muziek, zoals ik.
BeantwoordenVerwijderenArnold J Kreps