Figaro, gravin en graaf foto: H&C Baus
Opera
Mozart: Le nozze di Figaro. Nationale Reisopera. Regie: Gijs
de Lange. John Chest, Johanni van Oostrum, Claire Ormshaw, John Molloy, Karin
Strobos, Erik Slik, Arwel Huw Morgan, Christine Tocci, Julia Westendorp, Koor
van de Nationale Reisopera, Nederlands Symfonieorkest o.l.v. Jan Willem de
Vriend. Enschede, Wilminktheater, 24/3. Tournee tot 21/4. Uitzending: 14/4
via Radio 4.
De première van Le nozze di Figaro is doorgegaan alsof er
in Enschede niets aan de hand is. Buiten de bühne is er een oorlog losgebrand
tussen de Nationale Reisopera en de orkesten van Jan Willem de Vriend maar op
het podium van het Enschedese Wilminktheater stonden de dirigent en de operacast
voor het oog eensgezind naast elkaar. De strijd gaat om de 3,5 miljoen euro die
de staatssecretaris wil besteden aan een opera-instelling in het oosten van het
land. Eind januari toverde De Vriend samen met orkestdirecteur Harm Mannak ineens
een nieuwe, concurrerende organisatie uit de hoge hoed, Stichting Opera Aurora,
dat de miljoenen naar zich toe wil trekken. Als ze daarin slagen, betekent dat
het einde van de Reisopera. De intriges van Mozarts Conte di Almaviva halen het
niet bij de Twentse werkelijkheid.
Voor die hoofdrol in Figaro heeft de Reisopera
intussen een topsolist weten te strikken: de Amerikaan John Chest, die zijn
entree maakte in een afzichtelijk felblauwe onderbroek die dankzij een steeds
openvallende kamerjas voortdurend in beeld was. Chests stoere baritonstem heeft
de internationale klasse die de Reisopera dankzij een mooie reputatie wel vaker
weet aan te trekken. Met John Molloy als Figaro, zijn concurrent in de liefde,
en de Nederlandse tenor Erik Slik als muziekleraar Basilio, hield hij het niveau
van de mannenrollen op een hoog peil. Bij de vrouwen moest Claire Ormshaw
(Susanna) met een kleine stem de mannen het hoofd op hol zingen en bleef ook de
vocale uitstraling van Karin Strobos (Cherubino) aan de bescheiden kant. De
echte sfeer moest komen van Johanni van Oostrum, die in haar aria ‘Porgi amor’
soms intonatieproblemen had maar na de pauze revanche nam met een aangrijpend
gezongen ‘Dove sono’.
De zangers hadden het niet gemakkelijk met de
onsamenhangende regie van Gijs de Lange. Tegen het decor van een oude
fabriekshal moesten zij met een parodie op de danspasjes van Michael Jackson,
verstoppertje spelen of recht vooruit de zaal in zingen de spanning op peil zien
te houden. Wie hard zijn best deed, kon zich bij de metershoge gedrapeerde groene
gordijnen van decorontwerper Yvon Muller een bos voorstellen, maar wie even de
aandacht liet verslappen waande zich in het interieur van de goede oude
Jordanese tante Leen.
In de orkestbak speelde het Nederlands Symfonieorkest, zo
wil het Orkest van het Oosten tegenwoordig heten, in kleine bezetting. Jan
Willem de Vriend hield zangers en orkest mooi bij elkaar maar had verzuimd de continuospelers
in te wijden in de kunst van het recitatiefbegeleiden. Die vele verhalende
passages smeken om een fantasievolle, vitale aanpak. In plaats daarvan legden
ze de voorstelling stil. Zelfs een ster als John Chest kreeg het niet voor
elkaar hem in het laatste bedrijf nog vlot te trekken.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 26 maart 2012