muziek
Brahms, Sjostakovitsj. Leonidas Kavakos, Gewandhausorchester
Leipzig o.l.v. Riccardo Chailly. Amsterdam, Concertgebouw, 7/5.
Onder muziekjournalisten was het een jaar of tien geleden
een sport: de tijd klokken die Riccardo Chailly, toen nog chef-dirigent van het
Concertgebouworkest, nodig had voor een compositie en kijken hoe dicht die in
de buurt kwam van de uitvoering van een dag later. Meer dan seconden verschil
was er nooit. Het zegt iets over de ongelooflijke innerlijke hartslag van de voormalige
slagwerker. Een avond Chailly was een avond zorgvuldig doordachte gedrevenheid.
Hij was weer even in Amsterdam, nu met het
Gewandhausorchester Leipzig, waar hij sinds 2005 het chefsstokje zwaait. Ook
met dit eerbiedwaardige instituut zitten zijn tempokeuzes gebeiteld, zeker als
hij gezelschap krijgt van Leonidas Kavakos. Deze Griekse violist, tegenwoordig
ook dirigent, nam in het Eerste vioolconcert van Sjostakovitsj de gelaten,
bijna vermoeide sfeer in het nachtelijke openingsdeel over maar zweepte Chailly
vervolgens op tot een gedenkwaardige apotheose. Voorafgaand aan de finale gaf
hij in zijn cadens, vrijplaats voor een persoonlijke invulling van de noten, de
aanzet voor een ontknoping die reikte naar de superlatieven van snel,
geprononceerd, uitzinnig.
Met schrijnende toon kerfde hij Sjostakovitsj’ handtekening
in een compositie die was ontstaan tijdens de zwaarste jaren van Stalinistische
onderdrukking. Die klonk als een woedend gebed. De musici van het
Gewandhausorchester lieten zich door het spel van Kavakos aansteken. Een
gloeiende althobo, onvermoede zangerigheid van een tuba, slagwerkers die van
hun plek achteraan op het podium oprukten naar de frontlinies – zo kan alleen
een toporkest klinken. Na een uitzinnige finale vielen Chailly en Kavakos elkaar
uitgeput in de armen: een fenomenale orkestleider en een violist die diens wildste
tijden wist te kloppen.
Niet eenvoudig om na dat emotionele moment terug te komen. In
de Derde symfonie van Brahms lukte het
maar gedeeltelijk de euforie om te zetten in een klassiek vormgevoel van
hetzelfde sublieme niveau. De van oudsher donkere klank van de Leipzigers had
Sjostakovitsj’ Vioolconcert extra lading gegeven. In de dicht geïnstrumenteerde
gedeelten van de Brahmssymfonie zorgde het voor een vettige aanslag op de
klank. Daar stonden lichtere passages tegenover die open en helder klonken. En
bij een Italiaan is de menselijke stem nooit ver weg. In het beroemde derde
deel kon je ervaren hoe Chailly’s zangersbloed door de Duitse noten heen brak.
Het komende seizoen komt Riccardo Chailly terug bij het
Koninklijk Concertgebouworkest. Het wordt zijn eerste optreden als gastdirigent
bij het orkest waar hij in 2004 als chef vertrok.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 9 mei 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten