34 jaar geleden zette Theo Loevendie het sprookje De
nachtegaal van Hans Christian Andersen op muziek. Het waren eigenzinnige,
krachtige noten van een componist die zich in geen enkel muzikaal kooitje liet
vangen. Kees van Kooten heeft de tekst nu onder handen genomen en omgedoopt in De
dag- en nachtegaal, voor kinderen vanaf een jaar of 8. Op een nieuw
luisterboek speelt het Noord Nederlands Orkest Loevendies onder leiding van
Hans Leenders uitgebreide orkestversie. Van Kooten zelf neemt de spreekstem voor
zijn rekening.
Het sprookje gaat over de macht van een Chinese keizer, over
de hielenlikkerij van zijn opperlakei, over de schoonheid van de natuur die rijker
is dan de welke keizerlijke weelde ook. En over een keukenmeisje dat geen geld
heeft, maar wel de zang van de nachtegaal weet te vinden. Zij is het die de
keizer laat proeven van de wereld buiten de paleismuren. Net als in ieder ander
sprookje is er een moraal. Aan het slot van het verhaal ligt de keizer op
sterven. Te midden van alle paleispracht is het de zang van het onooglijke
bruine vogeltje dat maakt dat de dood week wordt en de keizer spaart. Als dank
mag de nachtegaal vrij rondvliegen in het rijk. Hij zal vertellen over het wel
en wee van de bevolking en de keizer zal hem aanhoren.
Kees van Kooten heeft de tekst van Andersen op speels binnenrijm
gezet dat prachtig aansluit bij de springerige noten van Loevendie. Hij laat de
kinderen kennismaken met uitdagende woorden als humbug, brokaat, diercipier en
tandwieltjesartrose. Naast de orkestversie met de stem van Van Kooten is er een
karaokeversie met de oorspronkelijke septetbezetting uit 1974.
Destijds werd Loevendies theatermuziek gecombineerd met L’histoire du soldat van Igor Stravinsky. Loevendie volgde diens instrumentatie
uit praktische overwegingen, maar de combinatie van klarinet, fagot, trompet,
trombone, viool, contrabas en slagwerk pakte verrassend goed uit. De zangpartij
van de kleine nachtegaal wordt niet gespeeld door een fluit, zoals je zou
verwachten, maar door Loevendies eigen instrument, de klarinet, die lager
trilt, glijdt en lokroept. De mechanische nachtegaal, de ‘dagtegaal’, heeft de
penetrantere klank van een gestopte trompet. Samen met de fagot, het
klokkenspel, triangels en pizzicatonootjes van de strijkers blaast hij een ritmische
meezingtune waar het volk en de hovelingen direct voor vallen.
Voor Van Kooten houdt het verhaal daar niet op. Andersens
zachte hints naar sociale misstanden in China gaf hij een scherp randje. Hij
maakte de keizer ‘zo rijk en machtig dat werkelijk alle Chinezen niets anders
deden dan jaknikken, buigen en vrezen’. Wie niet deed wat de keizer wilde, kon
rekenen op drie stompen in de buik, onmiddellijk na het eten.
Van Kooten geeft de keizer de stem van een wereldvreemd typetje
dat blind vaart op de berichten die hem via zijn opperlakei bereiken. Die hoofdbediende
krijgt een snerpend, mechanisch hoog geluid. Geen twijfel mogelijk: dit is de
slechterik in het verhaal.
Na afloop blijft het het riedeltje van de nepnachtegaal het
langst rondzingen. De variërende melodie van het levende diertje, zonder beat
en bas, klinkt terloopser, minder dwingend. Net als de echte natuur is het mooi
en kwetsbaar tegelijk. Loevendie heeft met De dag- en nachtegaal een
fantastisch stuk gecomponeerd dat ook na drie decennia nog fris en verrassend
is gebleven. Met de tekst en de stem van Kees van Kooten krijgt het werk een
verdiende update.
Kees van Kooten, Theo Loevendie. De dag- en nachtegaal. Noord
Nederlands Orkest o.l.v. Hans Leenders. Uitgeverij De Bezige Bij/Zoem. ISBN 978
90 234 3698 0
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 2 december 2008