Een van de mooiste analyses van een muziekwerk staat in
Doktor Faustus, de laatste grote roman van Thomas Mann. Daarin wordt een
muziekleraar opgevoerd, Wendell Kretzschmar, die aan een gezelschap van
jongeren het wezen van de kunst wil uitleggen. Van Beethovens laatste pianosonate,
en in het bijzonder van het tweede ‘arietta’-deel, de finale, maakt Kretzschmar een metafoor met vele gezichten. Een daarvan is die van eenvoud die de meest
complexe levensvragen in zich draagt.
Geen idee of de pianist Krystian Zimerman Doktor Faustus
heeft gelezen, maar de interpretatie die hij zijn publiek in de serie
Meesterpianisten voorlegde, past tamelijk nauwkeurig op Kretzschmars
beschrijving. De drie noten van Beethovens motiefje klonken eerst helder
en adequaat, als een gedegen basis voor de variatietechniek die de componist
erop loslaat. Maar vervolgens legde Zimerman de vinger op de bijna persoonlijke
ontwikkeling die het themaatje doormaakt. Je hoort voorzichtige stappen naar
volwassenheid, stormachtige groei en uiteindelijk, aarzelend, verval in de gedaante van steeds hogere,
steeds abstractere trillers. Ze klonken als meer dan Beethovens noten, werden
vehikel voor Zimermans eigen bekentenissen: een rijke en complexe mix van
ballast en bagage van een man die de 50 is gepasseerd.
Krystian Zimerman is sinds jaar en dag een musicus die de
onderste steen boven wil halen in alles wat hij doet. Zijn optredens, altijd op
eigen instrumenten, kunnen door hun perfectie gemakkelijk de indruk wekken van
een gladde, moeiteloze performance, maar in de lagen onder dat rimpelloze
oppervlak borrelt en gist het. Bachs Tweede partita zette hij in met razende
akkoorden. In de kalmere delen zocht hij het vooral in de vele verschillende
schakeringen die liggen tussen zacht en fluisterzacht, licht en ultralicht. De
indruk die het sterkst bleef hangen was die van een weldadige harmonie. Maar
Karol Szymanowski’s variatiecyclus op. 10, gebaseerd op een volksliedje uit
Zimermans vaderland Polen, bracht rauwe oerinstincten aan de oppervlakte. De
treurmars, het achtste van de tien variatiedelen, liet de pianist van een
ongewoon gekwelde kant zien. En opnieuw waren het de bijna intieme
ontboezemingen die zijn recital onvergetelijk maakten.
Thomas Mann heeft in Kretzschmars analyse van Beethovens
‘arietta’ de handtekening verweven van zijn grote muziekadviseur Theodor
Wiesengrund Adorno. Wie-sengrund, zingt de muziekleraar op de noten van het
variatiethema. Zi-merman past evengoed.
Bach, Beethoven, Brahms, Szymanowski. Krystian Zimerman,
piano. Amsterdam, Concertgebouw, 15/6.