donderdag 19 september 2013

Versmeltende klanken, perfect getimede noten en een wijd open gezette volumeknop

Mendelssohn en Henze. Genia Kühmeier, Bernarda Fink, Michael Schade, Groot Omroepkoor, Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. Amsterdam, Concertgebouw, 17/4 Herhalingen: 19/4, 21/4
'Heerlijk om met hem te werken. Het is licht, sprankelend, verfrissend en dirigeertechnisch heel duidelijk, dus makkelijk spelen', meldt een van de musici als de deuren van het Concertgebouw dichtvallen. Het eerste concert van Riccardo Chailly met het Concertgebouworkest sinds hij daar als chef-dirigent vertrok, is achter de rug. Na negen jaar is de vervelende sfeer rond zijn afscheid verdampt. Een groot gedeelte van het orkest is jong en werkt voor het eerst met de man die er zestien jaar lang aan het roer stond en het orkest vertrouwd maakte met 20ste-eeuwse componisten als Varèse, Berio en Sciarrino. 

Voormalige chef Riccardo Chailly was voor het eerst terug bij het Concertgebouworkest

Ook bij zijn terugkeer maakt hij het zich niet gemakkelijk. Hij kiest voor louter werken die hij niet eerder met het Concertgebouworkest heeft uitgevoerd: Elogium Musicum van Hans Werner Henze (1926-2012) - een première voor Nederland - en Felix Mendelssohns Tweede symfonie Lobgesang, waarmee hij na zijn vertrek uit Amsterdam zijn chef-dirigentschap van het Gewandhausorchester in de Mendelssohnstad Leipzig inluidde. 

Het is een compositie die als orkestwerk begint, met stoere trombones en een klarinetsolo die de sfeer zeldzaam mooi liet omslaan naar een verstilde zangerigheid. Maar Chailly is ook de man van het uitvergrote fortissimo, waarbij de volumeknoppen wijd open gaan. Als na het instrumentale openingsdeel het Groot Omroepkoor inzet met Alles was Odem hat, lobe den Herrn klinkt dat eerder als een dreigement dan als lofzang. Pas in de fijn gedoseerde sopraansolo van Genia Kühmeier, in de tenoraria van Michael Schade en in het duet van Kühmeier en mezzosopraan Bernarda Fink hoor je Chailly's liefde voor de stem terug. 

Elogium Musicum gaat over snelle, sterke haviken die elkaar door de dood verliezen. Er komen gieren voorbij, kraaien en cicaden. Pas aan het slot komt er troost en verzoening. Hans Werner Henze schreef het vlak na de dood van zijn geliefde en gaf het felgekleurde noten mee, van een koor dat wild dissonerend uitwaaiert maar even later kan samenvloeien in één serene toon. Het orkest breidde hij uit met piano, celesta, saxofoon en een fikse groep slagwerkers. Naast de versmeltende klanken van de strijkers liet Chailly voor zijn slagwerkers de hardste stokken aanrukken. Ze leverden perfect getimede noten maar ook striemende kou die afleidde van de introverte kracht van de compositie. 

Het concert werd opgedragen aan de Britse dirigent Sir Colin Davis, die het afgelopen weekeinde overleed. 

Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 19 april 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten