donderdag 19 september 2013

Kleine zeemeermin verzuipt in bulderklanken

Zemlinsky, Rachmaninov. Alexander Gavrylyuk, Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Vladimir Jurowski. Amsterdam, Concertgebouw, 27/3.
Eenvoudig, kaal bijna, begint het Derde pianoconcert van Sergej Rachmaninov. En meteen, in die eerste simpele melodie, begeleid door strijkers in het orkest, herken je de klasse van de pianist die aan het roer zit.
Alexander Gavrylyuk wierp al zijn spierkracht op de toetsen van de piano

Alexander Gavrylyuk (Oekraïne, 1984) hoort tot de schaarse buitencategorie van musici van wie de mogelijkheden hooguit worden beperkt door smaak en vorminzicht. Technisch kan hij alles. In Rachmaninovs Derde liet hij horen hoe een enkele toon vol en warm boven het orkest uit kan zweven, in een staat van natuurlijke vrije val. Een fagot speelt een tegenstem en als de trompet zich daarbij voegt, klinkt hij gedempt als een houtblaasinstrument - intiemer krijg je het niet in het Concertgebouw. 

Maar voor Alexander Gavrylyuk is betovering alleen niet voldoende. Hij wil zijn grenzeloze kunnen aan de wereld laten horen. Dus stroopte hij in de finale van het concert zijn mouwen op, spuugde in zijn handen en wierp al zijn spierkracht op de toetsen van de piano. Het effect was enorm: een klank alsof drie fanfares je vanaf het podium in de Grote Zaal toeschreeuwden. Weg magie. 

Van de dirigent Vladimir Jurowski (Moskou, 1972) had je wat tegenwicht mogen verwachten. Hij liet vorige maand nog in de ZaterdagMatinee horen hoe subtiel hij met Die Frau ohne Schatten, de opera van Richard Strauss, overweg kon. Maar met het Concertgebouworkest op de bühne kwam een andere kant boven: die van de oververhitte, opgeschroefde klank, met knetterend koper en fluiten die daar nog bovenuit proberen te priemen. 

In de poëtische orkestfantasie Die Seejungfrau van Alexander Zemlinsky (1871-1942), naar het sprookje van Hans Christian Andersen, schemerde af en toe een straaltje tederheid door de massieve klankmassa heen, zeker toen de harp met sonore toonladders voor rust zorgde. Dat duurde maar kort. Al in het tweede deel liet Jurowski de doodsstrijd van de kleine zeemeermin beginnen. Uiteindelijk liet hij haar verzuipen in bulderend klankgeweld. 

Jammer, want Jurowski had goud in handen. Die Seejungfrau werd geschreven door een van de boeiendste kleurenmagiërs van de afgelopen eeuw. Juist deze uitvoering liet voor het eerst de complete versie van de compositie horen, inclusief verborgen passages die de kritische Zemlinsky had weggeplakt. Op naar een liefdevollere uitvoering.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 29 maart 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten