dinsdag 26 februari 2013

Opera en subsidieduimschroeven gaan slecht samen


Hete tranen van de IJslander Johann Valdimarsson
Als de nieuwe productie van Opera Zuid iets duidelijk maakt, is het dat opera en subsidieduimschroeven niet met elkaar te verenigen zijn. Miranda van Kralingen, die de scepter zwaait over het Limburgse gezelschap, knokt als een leeuwin voor haar Opera Zuid. Om te bezuinigen heeft ze zelf de regie van I pagliacci op zich genomen. Daaruit spreekt een meer dan professionele betrokkenheid bij het reizende gezelschap. Maar Van Kralingen, een uitstekende sopraan en een door de wol geverfde stemmenkenner, is nog geen regisseur.

Het concept dat ze samen met Nynke van den Bergh heeft bedacht is aantrekkelijk. Het verhaal, over een rondreizende artiestentroep die een dorp in Calabrië aandoet, hebben ze verlevendigd met circusacts. Het toneelbeeld, met een trap die naar de kade van het dorp voert, is mooi gekozen. En dat de muziek onder de proloogtekst afkomstig is uit Cavalleria Rusticana, die andere icoon van het verismo, hoeft allerminst een nadeel te zijn. Pagliacci en Cavalleria zijn bijna een twee-eenheid - ze worden niet voor niets meestal op één avond gespeeld.

Maar de circusartiesten zijn amateurs, studenten aan de circusopleiding van het Rotterdams Conservatorium. Ze zijn zo serieus bezig met het opgooien van een knots of het vangen van een acrobate dat ze vergeten dat er publiek bij zit dat vermaakt wil worden, in de zaal van het Theater aan het Vrijthof maar ook in het dorp uit de opera. Hetzelfde geldt voor de professionele zangers. De Nederlandse sopraan Fenna Ograjensek - een kleine, maar zuivere stem - zingt haar rol van Nedda, de vrouw achter wie alle mannen aan hollen, alsof het gaat om een seksloze schooljuf. Het hitsige manvolk doet een dribbeltje hier en een kreetje daar, maar nergens zie je dat het recht uit het hart komt. Erger: je hoort het zelfs niet. Ze zingen zo braaf en gedwee dat je gaat verlangen naar een minder keurige minnaar.

Die komt er ook. Uitgerekend Canio, de man met de dikke buik die door Nedda wordt bedrogen, is de enige vent wiens bloed niet lauw door zijn aderen stroomt. Johann Valdimarsson, nota bene geboren in IJsland, lapt de keurigheid aan zijn laars en gooit zijn verdriet en zijn frustratie er met volle overtuiging uit. Dan hindert het niet dat hij geen echte heldentenor is - die zijn niet alleen voor Opera Zuid onbetaalbaar. We zien de tranen van een man die de clown speelt, maar die onder zijn clownspak de pijn voelt van een bedrogen echtgenoot. Als hij zijn grote aria 'Vesti la giubba' zingt en daarna huilt en toch weer lacht, geloof je hem.

In het koor zijn de amateurs weer aan zet. Ze studeren nog aan het conservatorium en waren tijdens de première nog niet helemaal op dreef. Het kostte de dirigent Per-Otto Johansson moeite de vaart in de voorstelling te houden en de leden van het Limburgs Symfonieorkest niet te laten indutten. Nu was de trompetsolo die hij zelf uitvoerde een van de lichtpuntjes van de avond. Het is te hopen dat er onder de hooggeplaatste dames en heren in het publiek een gulle nieuwe subsidieverstrekker opstaat. Miranda van Kralingen verdient het. Opera Zuid verdient het.
Leoncavallo: Pagliacci. Regie: Miranda van Kralingen en Nynke van den Bergh. Decor: Douwe Hibma. Met Johann Valdimarsson, Fenna Ograjensek, Martijn Sanders, Elmar Gilbertsson, Willem de Vries, Limburgs Symfonieorkest o.l.v. Per-Otto Johansson. Maastricht, Theater aan het Vrijthof, 22/2. Tournee tot 23/3.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 25 februari 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten