dinsdag 5 februari 2013

Meesterpianist Volodin blaast de toetsen zachtjes aan



Als prins Willem-Alexander koning wordt, kan hij zeggen dat hij zich niet alleen heeft verdiept in pianowerken van Schubert en Beethoven maar ook in de cross-over van de Rus Nikolaj Kapustin. Vanaf het frontbalkon van het Concertgebouw luisterde hij zondagavond incognito naar een optreden van de eveneens Russische klaviervorst Alexei Volodin (1977).     
Die kwam na fascinerend teer gespeelde Impromptu’s van Schubert (speelde hij echt met zijn vingers of blies hij de toetsen zachtjes aan?) en een al even licht opgezette Sonate ‘Pathétique’ van Beethoven uit bij zijn landgenoten. Bij de bewerking die collega Mikhail Pletnev maakte van Tsjaikovski’s Notenkrakersuite: razend virtuoos maar in handen van Volodin vooral wonderbaarlijk fragiel. En bij Nikolaj Kapustin (1937).
Op jacht naar nieuwe muzikale vormen kwam deze Oekraïnse componist en pianist uit bij een mengeling van jazz en klassieke vormen. Wonderlijk voor een jazzliefhebber: aan improviseren had hij een hekel. Zijn karrevrachten nootjes schreef hij stuk voor stuk uit. Daardoor zijn ze letterlijk te spelen door nieuwe generaties pianisten.
Alexei Volodin trakteerde zijn Amsterdamse publiek op Kapustins Tweede sonate, volgens kenners zijn meest complexe. Sonate, dat klinkt naar Haydn, of Schubert, en precies zoals die oude meesters heeft Kapustin zijn compositie opgezet: in heldere vormen, met een langzaam deel als rustpunt en een zoevend perpetuum mobile aan het slot. Maar van binnen gist het. Borrelende jazzakkoorden en rauw knallende accenten zetten spanning op de veilige vorm.
Voor Volodin ging geen zee te hoog. In hoog tempo jakkerde hij over de toetsen. Af en toe leverde dat meeslepende momenten op maar Kapustin blijkt een man die twee werelden wil verenigen die elkaar wezensvreemd zijn. Aan Volodin heeft hij een vertolker die zijn wirwar van noten allemaal kan raken en zijn doldwaze fusionmuziek ook nog serieus neemt. Onwaarschijnlijk knap en tamelijk uniek.    
Maar in de toegiften leer je de ware meesterpianist kennen. De ijdelheid van Barenboim (meer dan 10 stuks), de jazzpianist in Matsujev, de lefgozer in de oude Pollini. Alexei Volodin zwaaide zijn Amsterdamse publiek uit met Chopin. Een wals (voor de liefhebber: die in cis, op. 64 nr. 2) en de postume nocturne, eveneens in cis. In die eerlijke, pure stukken bleek al die zoevende zachtheid geen middel om de ziel van een stuk bloot te leggen maar een doel op zich. Niets diepzinnigheid, gewoon keihard werken en de techniek effectief inzetten. Eeuwig zonde dat je naar huis ging zonder echt geraakt te zijn door het meesterschap van Volodin. 
de Volkskrant, 5 februari 2013
Beethoven, Schubert, Tsjaikovski/Pletnev, Kapustin. Alexej Volodin. Amsterdam, Concertgebouw, 3/2. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten