zondag 13 oktober 2013

Met Maria Agresta heeft de Zaterdagmatinee een ideale Leonora in huis

Opera in de ZaterdagMatinee. Giuseppe Verdi: Il trovatore. Solisten, Groot Omroepkoor, Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Giancarlo Andretta. Amsterdam, Concertgebouw, 14/9

Dood me, drink mijn bloed, vertrap mijn lijk, maar red de troubadour. Niemand anders dan Giuseppe Verdi kon van zo'n tekst een geloofwaardig hoogtepunt maken van een opera. Als hij het de verliefde Leonora laat zingen, volg je haar onvoorwaardelijk.
Met een geweldige psychologische precisie laat Verdi haar opgewonden hart bonken in het orkest en sluipt hij zo bij zijn publiek naar binnen. Je voelt de spanning in haar hoofd en begrijpt het als ze verandert in de combinatie van een bang meisje en een leeuwin.

Tweeohonderd jaar na Verdi's geboorte opende de ZaterdagMatinee het nieuwe seizoen met Il trovatore. Giancarlo Andretta was de dirigent die met het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor pijn en verwondering, liefde en angst moest zaaien. Hij deed dat met vaste hand en schitterend gekozen tempi, maar gaf de solisten net te weinig speelruimte voor een eigen invulling van de timing in hun partijen. Voordeel van zijn aanpak: het razendsnelle heen- en weerspringen van koor en solisten greep strak in elkaar.

Die solisten zet Verdi in paren tegenover elkaar: de lieflijke Leonora tegenover de heksendochter Azucena, de machtige Graaf Luna tegenover Manrico, de naïeve troubadour. 


Met Maria Agresta had de ZaterdagMatinee een ideale Leonora in huis. Hoe hoog Verdi haar ook laat zingen, Agresta kan dankzij een fabelachtig gave techniek altijd terugkeren naar het zachtmoedige meisje. Jammer dat de donkere rol van Azucena daar schraal bij afstak. Renata Lamanda wiebelde van noot naar noot en hielp zo de mooiste aria's om zeep.

De mannen hadden stuk voor stuk kaliber. De forse Nicola Alaimo was groots als Graaf Luna, met maar een enkele keer een zwakkere plek in zijn hoge register. Het karakter van zijn stem contrasteerde fraai met het jongensachtige geluid van de fragiele Piero Pretti. De lichte manier waarop die de noten aan elkaar reeg, heeft de sfeer van de grote lyrische tenoren uit het midden van de vorige eeuw. De lenige bas Mirco Palazzi was een mooi verhalende Ferrando - vazal van Graaf Luna.

Niet minder indruk maakten de zangers van het Groot Omroepkoor. Met heldenkreten bliezen ze je omver en met gefluisterde koorfrasen kwamen ze bijna bij je op schoot zitten - Italiaanser kun je het niet krijgen. Verrassend: de instudering was van Nicholas Jenkins, koordirigent uit Engeland en een van de weinige niet-Italianen in deze Matinee.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 16 september 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten