zondag 13 oktober 2013

Rake McMillan naast spanningsloze Strauss

MacMillan, Zimmermann, Richard Strauss. Melanie Diener, philharmonie zuidnederland o.l.v. Etienne Siebens. Maastricht, Theater aan het Vrijthof, 20/9
Het nieuwe fusieorkest van Brabant en Limburg gaat voortvarend van start. Philharmonie zuidnederland, inderdaad, een naam zonder hoofdletters, laat bij een van zijn eerste concerten een ontzagwekkend werk van James MacMillan (1959) los op het Maastrichtse publiek. Het is Musica Sacra-tijd en deze Derde symfonie, Silence, past in het motto van het festival: Inkeer, ommekeer, bekering.
De altijd religieus geïnspireerde Schot schreef het stuk ter nagedachtenis aan Shusaku Endo (1923-1996), schrijver van het boek Stilte. De les die MacMillan opstak van Endo komt voort uit beider fascinatie voor stilte. Juist stilte, niet te verwisselen met leegte, is een noodzakelijke bron om muziek te laten ontstaan.

Dat geldt letterlijk voor de Derde symfonie. Vanuit stilte vormt zich een klaagzang, gekleurd met de indringende tonen van een althobo, die meteen tegenwicht krijgt van wegglijdende violen. Het stuk ontwikkelt zich in ruim een halfuur tot een dichte klankmassa. En dan, op het hoogtepunt, valt de muziek stil. Vanaf dat moment kantelt de vorm en vanuit de gigantische orkestklank kom je aan het slot opnieuw uit bij de klaagzang.

Onder de handen van de dirigent Etienne Siebens veranderden vooral de stille passages in momenten van magie. Daar speelde de concertmeester van het nieuwe orkest haar toverachtige solo, daar mengde de marimba zich hartverwarmend in het samenspel van drie fluiten. Met de zwaarte van een volgeschreven partituurblad had Siebens minder compassie. Het klonk als zwart graniet.

Voor Richard Strauss' Vier letzte Lieder had philharmonie zuidnederland de Duitse Melanie Diener laten overkomen, een sopraan met de laagte van een mezzo die je de teksten van de liederen tot in de diepere lagen liet voelen. Zij moest het doen met een dirigent die zich geen raad wist met de klanktaal van Strauss. Diens lange liggende strijkersakkoorden trokken spanningsloos voorbij. 


In Stille und Umkehr, het laatste orkestwerk van Bernd Alois Zimmermann (1918-1970), is het juist het statische terugkeren van dezelfde toon die de vorm van het stuk bepaalt. Zimmermann schreef het luttele maanden voordat hij een einde maakte aan zijn leven. Hij draait in cirkels rond die ene toon die er maar niet in slaagt vrucht te dragen, als een gedachte die in je hoofd blijft rondmalen - naargeestig dieptepunt in een programma dat van het publiek een enorm uithoudingsvermogen eiste.

Bemoedigend: de musici van philharmonie zuidnederland tilden dit depressief makende werk met gloeiende houtblazersklanken naar een iets minder somber niveau.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 23 september 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten