zaterdag 3 november 2012

Voor chef Ticciati staat de wereld in de rij


Mozart, Beethoven, Wagner. Maria Joao Pires, Scottish Chamber Orchestra o.l.v. Robin Ticciati. Rotterdam, de Doelen, 31/10. 
Het Scottish Chamber Ochestra, ooit verbonden met de naam van de dirigent Charles Mackerras, is thuis in East Neuk, en in de kerkjes van Crail en Cellardyke. Maar het timmert ook aan de weg in India en de VS. En in Rotterdam, waar de Schotse trots voor een eenmalig concert aandeed. Op de bok stond Robin Ticciati (29), sinds 3 jaar chef bij het ensemble en een vertrouwd gezicht in Rotterdam. Met een score van 13 uitnodigingen mag hij zich tot de geliefdste gastdirigenten van het Rotterdams Philharmonisch Orkest rekenen – al merkte hij vorig jaar bij het Koninklijk Concertgebouworkest dat die reputatie nog geen garantie biedt op herhaling van die successen. Met zijn eigen orkest liet hij horen hoe langduriger contact uitpakt.
Het SCO is een freelancersensemble, samengesteld uit musici die zich hebben verdiept in de historische uitvoeringspraktijk maar die grotendeels spelen op moderne instrumenten. Uitzonderingen zijn de natuurhoorns, de oude trompetten en trombones en de kleine pauken. Zij staan garant voor een karakteristieke ‘historische’ klank. Toch stond in de Doelen geen fortepiano maar een glimmende Steinwayvleugel klaar voor het 17de pianoconcert van Mozart. Geen probleem, zeker niet als Maria Joao Pires als soliste is ingevlogen, de Portugese godin van de omfloerste, tedere klank. Tegenover de ruig-frisse bries van een fortepianospeler zette Pires haar hemelse zangerigheid, die door Ticciati liefdevol werd onderstreept met ragfijne strijkerslijnen en af en toe een speelse speldenprik van de houtblazers. Toch bekroop je na twee zorgvuldig gestileerde delen het gevoel dat je niet alleen gestreeld wil worden maar ook geprikkeld.
Die prikkels kwamen er in Mozart niet meer van. Wel in Wagners Siegfried Idyll en in Beethovens Zesde symfonie, de ‘Pastorale’. In beide werken zette Ticciati de lange lijn voorop maar in Siegfried Idyll kwam daar een opbouw bij die uitpakte als een miniopera, met een slotscène die werd aangevuurd door zwaarder aangezette contrabassen en, niet minder spannend, een tintelend lichte hobosolo.
In de ‘Pastorale’ penseelde hij met horizontale streken van zijn linkerarm een sereen landschap, maar onder de oppervlakte gistte het. Volkse dansritmes, boertige blazers priemden brutaal door de lichte strijkersbegeleiding heen. De kleine pauken liet hij in het onweersdeel fel oplichten.
Over de toekomst van Robin Ticciati hoeft niemand zich zorgen te maken. Voor een man die in kleine schakeringen zo markant durft uit te pakken en tegelijkertijd vasthoudt aan één overkoepelende idee staat de wereld in de rij.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 3 november 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten