zaterdag 13 oktober 2012

Debutant Alexandre Bloch blijft fier overeind


Alexandre Bloch
Strauss, Wagenaar, Widmann. Anja Harteros, Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Alexandre Bloch. Amsterdam, Concertgebouw, 11/10.
‘De kans van zijn leven’, noemde Concertgebouworkestdirecteur Jan Raes het onverwachte debuut van de Franse dirigent Alexandre Bloch (27) bij het orkest. Raes sprak het publiek toe nadat hij de IJ-Prijs had ontvangen voor zijn bijdrage aan economische ontwikkelingen in Amsterdam. De andere winnaar, chef-dirigent Mariss Jansons, moest wegens ziekte verstek laten gaan.
Bloch hoorde eind vorige week dat hij Jansons mocht vervangen. Hij zei ‘ja’ tegen een programma met composities die compleet nieuw voor hem waren. Zes dagen later stond hij voor een zaal vol verwende luisteraars en dirigeerde twee van die werken uit het hoofd. Je moet maar durven, als nog niet afgestudeerde conservatoriumleerling.
De Fransman is student bij Zsolt Nagy, aan het Conservatoire National in Parijs. Als deelnemer aan de masterclass van Mariss Jansons, eerder dit jaar, viel hij meteen op. Bloch hoort tot het dirigententype van het kwikzilverige soort – als je hem op de rug ziet, denk je onmiddellijk aan de Venezolaanse whizzkid Gustavo Dudamel, of, als je zijn donkere krullen wegdenkt, aan de Rotterdamse chefdirigent Yannick Nézet-Séguin: glasheldere techniek, voortdurend contact met de musici, bruisend van energie.
Voor hij zover is als deze jonge koplopers moet er nog gewerkt worden, aan klank- en stijlgevoel bijvoorbeeld, maar Blochs debuut was veelbelovend. In Johan Wagenaars ouverture De getemde feeks blies hij de vlammetjes aan tot ze fel vonkten en ook met een grote soliste als de sopraan Anja Harteros kon hij uitstekend overweg. Hij liet zich in een serie van 6 liederen van Richard Strauss door haar slanke, kernachtige stem meeslepen in het emotionele 'Allerseelen', maar nog meer indruk maakte de uitvoering van 'Wiegenlied', waarin beiden in kleine klanken speurden naar de grootste nuances.
De Nederlandse première van Teufel Amor, een ‘symfonische hymne’ van Jörg Widmann, viel als compositie niet mee. Grommende trombones en een tuba spelen de noten waarmee Rachmaninov zijn Prélude in cis voor piano solo begint. Ook later dwarrelen er citaten van de Rus voorbij, maar Widmanns eigen noten liggen als een blok op de maag.
Het sluitstuk van de avond, Tod und Verklärung van Richard Strauss, stond kennelijk tijdens de repetities ook als laatste in de rij. Bloch dirigeerde weliswaar uit het hoofd maar liet de zwoele ondertoon van het werk overspoelen door brute orkestklanken. En toch – wie een avond lang zo fier overeind blijft als Alexandre Bloch, die wil je terug zien.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 13 oktober 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten