dinsdag 31 januari 2012

Pollini vecht en overwint


 Maurizio Pollini foto: Musikfestival Ruhr

Beethoven, Chopin. Maurizio Pollini. Amsterdam, Concertgebouw, 29/1. 

Nog enerverender dan de finale van de Australian Open was het recital diezelfde dag in het Concertgebouw. Maurizio Pollini kwam er om zijn 70ste verjaardag te vieren in de serie Meesterpianisten maar daarvoor moest hij eerst de schaduwen uit zijn verleden bezweren.
Voor de buitenwereld begint dat verleden in 1960. In één klap werd de 18-jarige wereldnieuws. De manier waarop hij werken van Chopin nieuw leven inblies was zo in de geest van de componist dat de jury van het befaamde concours in Warschau unaniem wist: dit is de jongen die het charisma heeft, het vorminzicht, de techniek waarmee je de muziekwereld verovert.
Op de cd op het label Testament die ter ere van zijn verjaardag is verschenen krijgen we een indruk van het meesterschap van de jonge Milanees. Hij speelt daarop beide series Études van Chopin op een manier die de afzonderlijke delen omsmeedt tot een spannende suite – vol contrasten, volmaakt in zijn moeiteloze lichtheid en, in andere delen, daverend van Poolse passie.
Wie de ontwikkeling van Pollini op YouTube volgt kan vaststellen dat hij sindsdien een andere houding achter de piano heeft aangenomen. De hoogte waarmee hij als 18-jarige zo briljant klankwatervalletjes liet klateren is veranderd. De pianokruk heeft hij naar beneden gedraaid en daarmee is zijn klank kernachtiger maar tegelijkertijd minder parelend geworden.
Nog belangrijker is de psychische last die de oudere Pollini met zich mee torst. De man voor wie de erfenis van een componist heilig is, legt de lat voor zichzelf onmogelijk hoog, met alle spanningen die daarbij horen. Dat kan leiden tot legendarische uitvoeringen, van Beethovens Appassionata bijvoorbeeld. Anderzijds: wie een aantal jaren geleden achter de deur van de solistenkamer de kalme magie had gehoord van Pollini’s Brahmsvertolkingen begreep niet dat de man die een kwartier later op het podium zo snel en oppervlakkig door diezelfde stukken heen raasde dezelfde was.
Ook tijdens zijn verjaarsrecital vocht hij tegen zichzelf. Drie sonates van Beethoven (nrs. 24, 26 Les Adieux en 27) gaf hij een botersaus van pedaal waardoor de individuele karakters hetzelfde smaakten. Na de pauze raasde hij door Chopins Fantasie op. 49 heen. In de Nocturnes op. 62 kwam hij tot zichzelf maar de Polonaise-Fantaisie en het Eerste scherzo vlogen in vogelvlucht voorbij, zonder zich in je hoofd te nestelen.
Desondanks kreeg hij van zijn publiek in de volgepakte Grote Zaal op de banken. En toen gebeurde het. Bevrijd van de druk van het recital nam hij opnieuw zijn plaats in achter het klavier. Hij speelde Chopins Revolutie-etude alsof hij zijn persoonlijke revolutie ontketende, en de zachtmoedige Nocturne in Des en, toen het applaus en het gejuich niet ophielden, het Derde scherzo. Pollini-de-onoverwinnelijke was herrezen.
Biëlla Luttmer 

de Volkskrant, 31 januari 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten