donderdag 26 januari 2012

Killergirl Salome groots

Amanda Echalaz als Salome foto Clärchen en Matthias Baus
Opera
Salome, Richard Strauss. De Munt. Regie: Guy Joosten. Amanda Echalaz, Chris Merritt, Doris Soffel, Scott Hendricks, Gordon Gietz, Symfonieorkest van de Munt o.l.v. Carlo Rizzi. Brussel, Munttheater, 24/1. Tot 11/2. ****
Hoe mooi is prinses Salome vannacht! De openingszin van Richard Strauss’ opera die haar naam draagt, en vooral de bedwelmende noten die hij daarbij schreef, tillen de figuur van Salome van meet af aan naar een mythisch niveau. Wie haar ziet wordt overweldigd door haar schoonheid, maar als dochter van de verdorven Herodias draagt ze een vloek met zich mee.
De Belgische regisseur Guy Joosten richt in zijn enscenering voor de Munt (Brussel) en Gran Teatre del Liceu (Barcelona) de aandacht op de mens achter de icoon. Het platte plaatje vult hij in met een kindertrauma, de last van de erfzonde, het verderf rondom haar – een boodschappentas vol ellende die ze mee torst. Bij de Brusselse première werd hij erom toegejuicht en, in mindere mate, uitgejouwd. Dat laatste is onterecht. Zijn visie is gewaagd, maar goed doordacht en indrukwekkend uitgewerkt.
Hij heeft de eenakter in tweeën geknipt. Eerst is via een ruw betonnen kelder, bergplaats voor afgedankt meubilair, een feestzaal te zien. Salome wordt daar verwacht maar voelt zich meer aangetrokken tot de kelderruimte waarin de mannen van Herodes in maffiaoutfit rondhangen. Uit een gat in de grond klinkt de stem van Johannes de Doper, toonbeeld van integriteit en onbereikbaarheid - ondanks bronchitis overtuigend gezongen door Scott Hendricks.
Andersom is via de feestzaal de kelder zichtbaar. Op de voorgrond staat een gedekte tafel vol lekkernijen met daarboven een kroonluchter, maar de constructie van de feestruimte hangt van wankele latten aan elkaar. Aan tafel probeert Herodes (mooi sonoor gezongen en geloofwaardig patserig gespeeld door Chris Merritt) Salome te verleiden tot een dans. Doris Soffel werpt als haar moeder Herodias wijdbeens en meesterlijk zingend haar verwelkende schoonheid tussen beiden. Carlo Rizzi laat het Symfonieorkest van de Munt mooi slank en verleidelijk spelen maar geeft de contrafagot en de slagwerkers alle ruimte om de peilloze krochten in het stuk uit te diepen.
In plaats van de sluierdans laat Joosten een film zien met beelden uit de kindertijd van Salome waarin het meisje door Herodes wordt misbruikt. Op de voorgrond kijkt de Salome van nu toe. Ruw krabt ze haar armen open, totdat ze de beelden niet langer kan verdragen en de projector richting zaal slingert. De scene laat de kwetsbaarheid zien van de vrouw die uiteindelijk het hoofd zal eisen van Johannes de Doper.
En daar houdt Joostens vrije interpretatie niet op. Van Johannes de Doper maakt hij een onsterfelijke figuur, wiens hoofd weliswaar op een zilveren bord aan Salome wordt geserveerd maar die desondanks blijft voortleven.
De rol van Salome is nauwelijks te zingen. Ze moet zich ontwikkelen van een meisje tot een moordzuchtig monster. Voor dat laatste heb je een stem nodig die met een onuitputtelijke kracht dwars door het orkest heen snijdt. Hoog, wreed, zonder compassie. Voor het meisje heeft Richard Strauss heel andere noten geschreven, met twijfel, gekweldheid, verlangen. De Amerikaanse sopraan Amanda Echalaz werd na afloop van de uitvoering vooral bejubeld om haar grootse vertolking van killergirl Salome. Vocaal bleef de andere kant daarbij achter, maar Echalaz is een geweldige theaterpersoonlijkheid, die kan dansen en verleiden. Een Salome die je bijblijft.
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 26 januari 2012




Geen opmerkingen:

Een reactie posten