zaterdag 21 december 2013

Verlegen magnum opus

Pianovirtuoos Arcadi Volodos heeft een fascinatie voor het werk van de Spaanse componist Federico Mompou. 'Het is muziek die niet gehoord wil worden.'

'Marco, dit wordt historisch.' Het is januari. Aan de telefoon hoort Marco Riaskoff, organisator van de serie Meesterpianisten, een opgewonden Michel Brandjes. De pianotechnicus en vertrouweling van een groot aantal van de meesters in zijn serie is zojuist getuige geweest van een cd-opname van Arcadi Volodos (St.-Petersburg, 1972). Kunststukjes is hij wel gewend van de hypervirtuoze Rus, maar nu is er iets anders aan de hand. Op zijn nieuwe cd verkent Volodos de mystieke wereld van Federico Mompou, een weinig gespeelde componist uit Catalonië die uiterst spaarzaam was met zijn noten. Die cd is nu verschenen. In een hotel in Düsseldorf legt Volodos uit wat er de afgelopen jaren met hem is gebeurd.

Toen hij in de jaren negentig van Rusland naar Spanje verhuisde, had hij nog nooit van Mompou - je spreekt het in het Catalaans uit als Mompo - gehoord. Hij was bezig met zijn eigen pianobewerkingen van composities van Liszt, Bizet en Mozarts Rondo alla Turca. In virtuositeit liet hij zijn collega's ver achter zich. Het maakte hem op slag beroemd: in Carnegie Hall, het Concertgebouw, de Royal Albert Hall liet hij zijn publiek naar adem happen.

Thuis in Spanje leende een vriend hem een paar platen met muziek van Mompou. 'Ik hoorde veel tristesse, intimiteit, bescheidenheid - daar houd ik erg van - maar verder ging het op dat moment niet,' vertelt hij.

'Pas veel later, toen ik me ging verdiepen in zijn Musica callada - zijn Muziek van de stilte - ontdekte ik waar het bij hem echt om draait. Die muziek is zo subtiel, zo minimalistisch dat de grenzen tussen klank en stilte wegvallen. Het is muziek die niet gehoord wil worden, die zich niets aantrekt van de spanning en de tegenstellingen waar het in de westerse muziek om draait. Mompou hield zich bezig met boeddhistische filosofie. Dat hoor je erin terug.'

Om aan Michel Brandjes te laten voelen wat hij daarmee bedoelt, nam Volodos hem mee naar de omgeving van Alicante, de bergen in. Brandjes, aan de telefoon: 'We liepen in dat immense berglandschap en zagen in de verte een azuurblauw meer liggen. Stil hebben we ernaar staan kijken, stil zijn we teruggelopen. Toen Arcadi daarna bij hem thuis delen uit Musica callada voor me speelde, was dat een intense ervaring, zo intens dat je niet langer kan zeggen dat het alleen over muziek gaat. Er kwam iets metafysisch bij, dat verder reikt dan kijken of luisteren.'

Musica callada is het magnum opus van Mompou (1893-1987): een verzameling korte stukken waaraan hij zestien jaar lang heeft geschreven. Het zijn werken van een oude componist, die zich niets aantrekken van de tijd waarin ze zijn ontstaan. Mompou las gedichten van de mysticus Juan de la Cruz en trok zich terug in steeds kwetsbaardere klanken die steeds moeilijker te rijmen waren met de wereld om hem heen. Ze lokten paradoxale reacties uit. Over de waarde van zijn werk waren kenners het eens: aan weinig Spaanse componisten is zo veel wetenschappelijke studie gewijd als aan Mompou. Tegelijkertijd hielden de grote musici zich stil. Cd-opnames van zijn werken zijn schaars en op concertprogramma's moet je je best doen zijn naam te vinden.

Volodos doorbrak die stilte al door uitvoeringen van de levendige Scènes d'enfants, en eigen bewerkingen van Mompous liederen, extraatjes na substantiële werken van Schubert en Liszt. Maar nu is het anders. Hij staart met zijn donkerbruine ogen in de verte: 'Toen ik naam maakte met mijn bewerkingen en met de grote concerten van Rachmaninov en Tsjaikovski was ik een jonge, gretige twintiger. Ik ben nu de veertig voorbij. Het is tijd om na te denken over wat ik de wereld wil nalaten. Ik heb uit het oeuvre van Mompou 24 korte stukken gekozen, voor pianisten een getal dat verwijst naar de Preludes en fuga's uit het Wohltemperierte Klavier van Bach en de Préludes van Chopin. Daarin wil ik de weg laten horen die Mompou is gegaan.'

Hij begint zijn cd met een prelude die op en top pianistisch is, met wervelende akkoorden en krachtige lijnen. En ook daarna, in Scènes d'enfants zijn er uitbundige momenten, net als in Volodos' eigen bewerkingen van twee liederen van Mompou. Maar in de loop van de 24 tracks wordt het steeds stiller. Verlegen ontwikkelt zich een lijn, die zich blozend terugtrekt in dromerige akkoorden. De noten worden minder belangrijk, de ruimte daartussen krijgt meer gewicht. In het laatste deeltje hoor je de overgang van een kloppend hart naar de stilte van de eeuwigheid. Als je oppervlakkig luistert, lijkt het alsof de muziek steeds minder te vertellen heeft. Pas als je je met al je aandacht laat meevoeren met de zuivere lijnen die zo dun worden dat ze uit elkaar vallen, kom je voorbij de behoefte aan tegenstellingen, aan warmte en kou, spanning en ontspanning.

Volodos nipt aan zijn glas bronwater: 'Het is kwetsbare muziek die niet goed past in een grote concertzaal. Ik ga het toch proberen. In het komende seizoen speel ik in een kleine zaal in Berlijn, samen met een dichter die mystieke werken voordraagt. Ook in de serie Meesterpianisten, in Eindhoven en andere steden ga ik proberen of het werkt om een heel recitaldeel te wijden aan Mompou, aan de stilste muziek die denkbaar is, zijn Musica callada.

En daarna? Geen idee. Ik zal een compleet andere weg moeten inslaan. Verder dan Musica callada kun je niet gaan.'

De cd Volodos plays Mompou is uitgebracht bij Sony Classical. 
Biëlla Luttmer
de Volkskrant, 22 mei 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten